Miljonair dankzij cirkel

Verschenen in BodyLIFE Benelux nr1 2011

I body LIFE 1I2011

Case study: hoe ga je om met nieuwe klanten;

De intake begint met een gesprek waarin gevraagd wordt wat de doelstellingen van de klant zijn, wat de geschiedenis is van blessures of klachten, welke blessures en klachten er op dit moment spelen, hoe deze het leven en het sporten beïnvloeden en hoeveel tijd men in het trainen wil steken. Bij bestaande blessures en klachten proberen we het verloop en de effecten van verschillende behandelingen en interventies die al uitgevoerd zijn, te achterhalen. Als we de relevante geschiedenis en alle doelstellingen in kaart hebben, beginnen we met de fysieke analyse.

Tijdens de fysieke analyse begint iedereen met een wandeling op de lopende band. Dit om te kijken wat de gewoontehouding is, hoe het looppatroon verloopt en wat de afwijkende bewegingspatronen zijn. We verhogen de intensiteit van het lopen (helling) zodat we kunnen zien hoe deze factoren veranderen als men zich werkelijk inspant. De gewoontehouding, bewegings- en looppatronen worden genoteerd en van hieruit bekijken we de meestal wel aanwezig zijnde afwijkingen nader:

1. Ontstaan de afwijkingen door een spiertekort? Dan wordt spierversterking de basis van het startprogramma.

2. Ontstaan ze door een gebrek aan stabiliteit/coördinatie? Dan moet dat eerst opgetraind worden alvorens je functioneel, driedimensionaal kan gaan trainen.

3. Ontstaan de problemen door een gebrek aan flexibiliteit? Dan wordt rekken of het functioneel verlengen van de spieren een integraal onderdeel van het startprogramma.

In overleg met de klant maken we zo een overzicht van hun fysieke conditie in kracht, flexibiliteit, coördinatie en stabiliteit voor dat moment. Dan pakken we de doelstellingen van de klant er weer bij en starten een programma waarmee die doelstellingen op een verantwoorde manier bereikt kunnen worden. Het is hierbij van groot belang dat we goed uitleggen waarom we het programma zo willen opstarten en waarom de klanten niet alleen hun eigen doelstellingen kunnen nastreven. Hiermee creëren we een samenwerking om tot een goed trainingsresultaat te komen.

De praktijk

Stel een klant met overgewicht komt langs. Hij heeft als doelstelling om gewicht te verliezen en heeft gelezen dat hardlopen een uitstekende manier is om zijn overtollig vet te verbranden. Omdat hij niet zeker weet hoe hij moet beginnen, vindt hij het verstandig om in een fitnesscentrum te beginnen. Hij is al een wandelaar en vindt hardlopen vast ook leuk, denkt hij.

Uit zijn geschiedenis blijkt dat hij in het verleden een aantal rugblessures heeft gehad en uit de analyse is geconstateerd dat:

• de rug extreem hol is bij alle activiteiten die hij uitvoert;

• zijn paslengte te groot is voor zijn flexibiliteit in bekken en heup;

• de buik-, bil- en kuitspieren zwak zijn;

• het vetpercentage 43% is;

• de conditie slecht tot matig is;

• de coördinatie/stabiliteit van de boven rug, schouderpartij en nek slecht is.

Binnen het Artros Healthfocus™ programma begint hij dan met het een lichte warming-up die niet te belastend is voor zijn lichaam, dus in dit geval wandelen tegen een helling om het hart op te warmen, en de holling in de rug te controleren. Vervolgens gaat hij de coördinatie/stabiliteit van zijn schouder- en bovenrugcomplex verbeteren. Coördinatie/stabiliteit is het trainingscomponent dat het eerst vermoeid geraakt en moet daarom ook als eerste aan bod komen. Coördinatie/stabiliteit van schouder- en bovenrugcomplex is van groot belang bij hardlopen omdat hij tijdens het lopen continu de armen van voor naar achteren beweegt. Wanneer de coördinatie/stabiliteit niet goed is, zien we vaak dat de schouders te ver naar voren staan, dat de bovenrug te bol is en het hoofd te ver naar voren gedragen wordt. In dat geval zal bij de fysieke inspanning van het hardlopen de belasting te hoog worden op deze lichaamsdelen en kan een blessure ontstaan.

Coördinatie/stabiliteitstraining wordt gevolgd door kracht training van buik-, bil-, en beenspieren. De nadruk ligt in de eerste fase van de training op buik- en bilspieren zodat de stabiliteit van de romp wordt opgetraind en daarmee de rug beschermd kan worden. Een groot deel van zijn rugblessures ontstaat door een te grote druk in de kleine ruggewrichten. Deze hoge druk zorgt voor pijn bij hardlopen maar kan ook zorgen dat het hem ‘in de rug schiet’. Door een verbeterde coördinatie/stabiliteit van de romp kan deze druk gecontroleerd worden en overbelasting voorkomen worden.

Krachttraining van de benen is gericht op gestabiliseerd trainen (tweedimensionaal) zodat hij de specifieke spieren individueel kan trainen. Vervolgens gaat hij het startprogramma actief afsluiten met een stukje vetverbranding. Omdat lopen in deze fase van het programma snel tot blessures zou kunnen leiden, wordt er energie verbrand op de spinfiets met een interval programma om de verbranding zoveel mogelijk te stimuleren. Ten slotte zorgt een specifiek rekkingsprogramma ervoor dat de spieren van het bekken en de heup gerekt worden. De klant ervaart zo zelf dat hardlopen nog niet aan de orde is. In de tussentijd zorgt het fietsen ervoor dat zijn hart sterker wordt en er energie verbrand wordt.

Tijdens die intake wordt een planning van het trainingsverloop gemaakt zodat hij weet wanneer hardlopen wel aan de orde is. Zo wordt hem niet het vooruitzicht in het hardlopen ontnomen maar krijgt hij het fundament om later in het programma met plezier te kunnen hardlopen.

Als hij de eerste trainingsessie goed doorstaat, wordt de eerstvolgende gezamenlijke sessie 3-4 weken na de start gepland. In die eerste weken leren de spieren vooral beter samen te werken en is er vaak een grote vooruitgang in de prestatie waar te nemen. Na 4 weken wordt het schema bijgesteld van tweedimensionale naar driedimensionale trainingsarbeid en kan de spiermassa functioneel gaan toenemen. Dit duurt natuurlijk langer waardoor de eerstvolgende sessie dan ook pas 6-8 weken later zal zijn. Meestal is dat het punt waarop hij rustig met een looptraining kan beginnen. Het looppatroon uit de analyse wordt er nu weer bijgehaald en de looptraining wordt gecorrigeerd opgebouwd. Het onderdeel kracht wordt dan ondergeschikt aan het onderdeel conditie maar blijft wel van wezenlijk belang voor controle van belasting op de romp.

Op deze manier hebben wij in de afgelopen 4 jaar een retentie van 85% weten te realiseren, en alhoewel er in eerste instantie veel tijd en kennis gaat zitten in het begeleiden van onze klanten houden wij een klant in het bestand die zelfstandig kan trainen en gemotiveerd en blessurevrij blijft.

Deel 1: Intake, instructie en verloop van begeleiding

Het nieuwe jaar is het startpunt voor velen om gezonder, fitter en slanker te worden. Er komen dan ook veel nieuwe mensen bij ons om te beginnen met fitness. Het stand laten houden van dit voornemen staat en valt met een goede start. In het Artros Healthfocusâ„¢ Centrum begint iedereen met een intake. Hiervoor maken we een afspraak met de nieuwe klant voor een sessie van anderhalf uur. Tijdens deze intake komen alle aspecten aan de orde zodat iemand veilig en onafhankelijk kan gaan trainen.

De intake begint met een gesprek waarin gevraagd wordt wat de doelstellingen van de klant zijn, wat de geschiedenis is van blessures of klachten, welke blessures en klachten er op dit moment spelen, hoe deze het leven en het sporten beïnvloeden en hoeveel tijd men in het trainen wil steken. Bij bestaande blessures en klachten proberen we het verloop en de effecten van verschillende behandelingen en interventies die al uitgevoerd zijn, te achterhalen. Als we de relevante geschiedenis en alle doelstellingen in kaart hebben, beginnen we met de fysieke analyse.

Tijdens de fysieke analyse begint iedereen met een wandeling op de lopende band. Dit om te kijken wat de gewoontehouding is, hoe het looppatroon verloopt en wat de afwijkende bewegingspatronen zijn. We verhogen de intensiteit van het lopen (helling) zodat we kunnen zien hoe deze factoren veranderen als men zich werkelijk inspant. De gewoontehouding, bewegings- en looppatronen worden genoteerd en van hieruit bekijken we de meestal wel aanwezig zijnde afwijkingen nader:

1. Ontstaan de afwijkingen door een spiertekort? Dan wordt spierversterking de basis van het startprogramma.

2. Ontstaan ze door een gebrek aan stabiliteit/coördinatie? Dan moet dat eerst opgetraind worden alvorens je functioneel, driedimensionaal kan gaan trainen.

3. Ontstaan de problemen door een gebrek aan flexibiliteit? Dan wordt rekken of het functioneel verlengen van de spieren een integraal onderdeel van het startprogramma.

In overleg met de klant maken we zo een overzicht van hun fysieke conditie in kracht, flexibiliteit, coördinatie en stabiliteit voor dat moment. Dan pakken we de doelstellingen van de klant er weer bij en starten een programma waarmee die doelstellingen op een verantwoorde manier bereikt kunnen worden. Het is hierbij van groot belang dat we goed uitleggen waarom we het programma zo willen opstarten en waarom de klanten niet alleen hun eigen doelstellingen kunnen nastreven. Hiermee creëren we een samenwerking om tot een goed trainingsresultaat te komen.

De praktijk

Stel een klant met overgewicht komt langs. Hij heeft als doelstelling om gewicht te verliezen en heeft gelezen dat hardlopen een uitstekende manier is om zijn overtollig vet te verbranden. Omdat hij niet zeker weet hoe hij moet beginnen, vindt hij het verstandig om in een fitnesscentrum te beginnen. Hij is al een wandelaar en vindt hardlopen vast ook leuk, denkt hij.

Uit zijn geschiedenis blijkt dat hij in het verleden een aantal rugblessures heeft gehad en uit de analyse is geconstateerd dat:

• de rug extreem hol is bij alle activiteiten die hij uitvoert;

• zijn paslengte te groot is voor zijn flexibiliteit in bekken en heup;

• de buik-, bil- en kuitspieren zwak zijn;

• het vetpercentage 43% is;

• de conditie slecht tot matig is;

• de coördinatie/stabiliteit van de boven rug, schouderpartij en nek slecht is.

Binnen het Artros Healthfocus™ programma begint hij dan met het een lichte warming-up die niet te belastend is voor zijn lichaam, dus in dit geval wandelen tegen een helling om het hart op te warmen, en de holling in de rug te controleren. Vervolgens gaat hij de coördinatie/stabiliteit van zijn schouder- en bovenrugcomplex verbeteren. Coördinatie/stabiliteit is het trainingscomponent dat het eerst vermoeid geraakt en moet daarom ook als eerste aan bod komen. Coördinatie/stabiliteit van schouder- en bovenrugcomplex is van groot belang bij hardlopen omdat hij tijdens het lopen continu de armen van voor naar achteren beweegt. Wanneer de coördinatie/stabiliteit niet goed is, zien we vaak dat de schouders te ver naar voren staan, dat de bovenrug te bol is en het hoofd te ver naar voren gedragen wordt. In dat geval zal bij de fysieke inspanning van het hardlopen de belasting te hoog worden op deze lichaamsdelen en kan een blessure ontstaan.

Coördinatie/stabiliteitstraining wordt gevolgd door kracht training van buik-, bil-, en beenspieren. De nadruk ligt in de eerste fase van de training op buik- en bilspieren zodat de stabiliteit van de romp wordt opgetraind en daarmee de rug beschermd kan worden. Een groot deel van zijn rugblessures ontstaat door een te grote druk in de kleine ruggewrichten. Deze hoge druk zorgt voor pijn bij hardlopen maar kan ook zorgen dat het hem ‘in de rug schiet’. Door een verbeterde coördinatie/stabiliteit van de romp kan deze druk gecontroleerd worden en overbelasting voorkomen worden.

Krachttraining van de benen is gericht op gestabiliseerd trainen (tweedimensionaal) zodat hij de specifieke spieren individueel kan trainen. Vervolgens gaat hij het startprogramma actief afsluiten met een stukje vetverbranding. Omdat lopen in deze fase van het programma snel tot blessures zou kunnen leiden, wordt er energie verbrand op de spinfiets met een interval programma om de verbranding zoveel mogelijk te stimuleren. Ten slotte zorgt een specifiek rekkingsprogramma ervoor dat de spieren van het bekken en de heup gerekt worden. De klant ervaart zo zelf dat hardlopen nog niet aan de orde is. In de tussentijd zorgt het fietsen ervoor dat zijn hart sterker wordt en er energie verbrand wordt.

Tijdens die intake wordt een planning van het trainingsverloop gemaakt zodat hij weet wanneer hardlopen wel aan de orde is. Zo wordt hem niet het vooruitzicht in het hardlopen ontnomen maar krijgt hij het fundament om later in het programma met plezier te kunnen hardlopen.

Als hij de eerste trainingsessie goed doorstaat, wordt de eerstvolgende gezamenlijke sessie 3-4 weken na de start gepland. In die eerste weken leren de spieren vooral beter samen te werken en is er vaak een grote vooruitgang in de prestatie waar te nemen. Na 4 weken wordt het schema bijgesteld van tweedimensionale naar driedimensionale trainingsarbeid en kan de spiermassa functioneel gaan toenemen. Dit duurt natuurlijk langer waardoor de eerstvolgende sessie dan ook pas 6-8 weken later zal zijn. Meestal is dat het punt waarop hij rustig met een looptraining kan beginnen. Het looppatroon uit de analyse wordt er nu weer bijgehaald en de looptraining wordt gecorrigeerd opgebouwd. Het onderdeel kracht wordt dan ondergeschikt aan het onderdeel conditie maar blijft wel van wezenlijk belang voor controle van belasting op de romp.

Op deze manier hebben wij in de afgelopen 4 jaar een retentie van 85% weten te realiseren, en alhoewel er in eerste instantie veel tijd en kennis gaat zitten in het begeleiden van onze klanten houden wij een klant in het bestand die zelfstandig kan trainen en gemotiveerd en blessurevrij blijft.

Casus I marketing

Lilian Rijfkogel, C.E.A.S., L.P.T., Artros Bewegings-centrum: Bewegen is goed; Goed bewegen is beter

body LIFE 1I2011 I

Edities