Hoe Jessica Blaszka na het missen van Tokio terugkijkt op haar bijzondere worstelcarrière

Bodylife nummer 3 2021

Verschenen in Bodylife nummer 3 2021



Ze hoopte haar worstelcarrière af te sluiten met een deelname aan de Olympische Spelen in Tokio, maar Jessica Blaszka greep in mei naast een olympisch ticket. De worstelaar uit Landgraaf zette na het mislopen van de Olympische Spelen een punt achter haar carrière. Een droom spatte uiteen, maar Blaszka kijkt na een paar weken van berusting met trots terug op haar bijzondere prestaties.


Nee, aan vrijdag 7 mei van dit jaar denkt Jessica Blaszka met weinig plezier terug. Op het olympisch kwalificatietoernooi in het Bulgaarse Sofia verloor de Nederlandse worstelaar in de achtste finales van de Turkse Zeynep Yetgil (5-3). Om een ticket voor de Olympische Spelen in Tokio te veroveren had Blaszka tot de finale moeten komen in Bulgarije.

De nederlaag maakte een einde aan de droom van de Landgraafse om voor de tweede keer in haar carrière naar de Olympische Spelen te gaan. In de zomer van 2016 was Blaszka wel olympiër in Rio de Janeiro. Ze werd de eerste vrouwelijke Nederlandse worstelaar ooit op de Olympische Spelen. Haar naam blijft voor altijd verbonden aan die historische prestatie.

We zijn bijna twee maanden nadat je in Sofia verloor en daardoor wist dat je niet naar Tokio zou gaan. Hoe gaat het nu met je?
Jessica Blaszka: “Na die wedstrijd besefte ik niet direct dat het voorbij was voor mij. Dat moet je dan even verwerken in je hoofd. Ik was natuurlijk hartstikke teleurgesteld. Aan de andere kant was ik ook soort van opgelucht. Er was door corona zoveel onzeker en onduidelijk rond Olympische Spelen. Ook rond kwalificatiemomenten en trainingen. Dat vrat ook wel mij. Ik was toe aan duidelijkheid. Alleen niet op deze manier. Naar alle omstandigheden bracht ik het beste wat ik kon brengen. Helaas was dat niet voldoende om naar Tokio te gaan. Ik neem mezelf niets kwalijk, maar ik kan wel zeggen dat de voorbereiding voor mij verre van ideaal was. Ik was fysiek wel fit, maar miste nog wedstrijdritme.”

Hoe kwam dat?
“Toen de Olympische Spelen met een jaar werden uitgesteld besloot ik om me te laten opereren aan mijn scheenbeen, waar ik al een tijdje last van had. Het duurde twee maanden voordat ik weer kon sporten. Het bleef pijn doen, waardoor ik in oktober weer onder het mes moest. Uiteindelijk was ik in maart fysiek fit. En toen was gelijk mijn eerste kwalificatiemoment voor Tokio. Dat was mijn eerste wedstrijd sinds mijn operatie. Ik kon geen oefentoernooien of oefenpotjes worstelen in Nederland. Vanwege corona was de worstelhal dicht. Ik heb nog wel een paar keer in Duitsland getraind. Ik kon weliswaar op Papendal trainen, maar ik heb daar geen trainingspartners. Mijn worstelpartners in Landgraaf studeren of werken en gaan niet vrij nemen om met mij twee uur heen en twee uur terug in de auto te stappen. Ik heb thuis heel veel kracht- en conditietraining gedaan, maar dan train je natuurlijk anders dan als je op de mat worstelt. In andere landen mochten worstelaars wel met hun trainingspartners de mat op. Dat merkte ik ook tijdens de kwalificatiemomenten. Ik kwam een paar procent te kort.”

Je maakte een paar dagen na de uitschakeling bekend dat je stopt als worstelaar. Die keuze had je al een paar jaar eerder gemaakt toch?
“Klopt, een jaar of drie geleden al. Tokio was in de afgelopen jaren mijn grote doel. De fysieke impact van worstelen wordt steeds groter. Ik heb namelijk ondanks de operaties nog altijd veel last van mijn scheenbeen. Ik ben er vier keer aan geholpen, dat laat sporen na. Ik heb voor kwalificatiewedstrijden ook nog pijnstilling genomen. Iedereen weet dat dat niet het probleem oplost. Als ik door was blijven worstelen, blijf ik grenzen verleggen. Dat wil ik niet meer. Ik had nog kunnen zeggen: ik ga nu voor de Olympische Spelen in Parijs, maar ik zou dan mogelijk drie jaar lang voor iedere wedstrijd pijnstilling moeten nemen. Dat gaat veel te ver.”

Is het nu afkicken voor jou na een worstelcarrière van veertien jaar?
“Ja, vooral de eerste twee weken na die wedstrijd in Sofia waren wel heel zwaar. Ik vond het moeilijk om de mensen in mijn omgeving onder ogen te komen. Iedereen wil je steunen, maar het liefst wil je dan met rust gelaten worden: thuis de rolluiken omlaag en Netflix kijken. Ik had tijd nodig om alles te verwerken. Fysiek en mentaal moet je resetten. Worstelen was zo lang een doel in mijn leven. Ik heb nu meer dan drie weken niets gedaan om mijn lichaam even tot rust te laten komen. Ik heb ook met een sportpsycholoog gesproken. Dat hielp mij wel. Ik ga zeker weer sporten en ook worstelen, maar alle verplichtingen zijn eraf. Ik ontdek nu een nieuw leven. Ik kan mensen vragen om te barbecueën en ik hoef geen feestjes of etentjes af te zeggen omdat ik moet trainen of een wedstrijd heb. Ik heb veel moeten doen en laten voor mijn carrière, maar als ik erop terug kijk was het de moeite waard.” 

Je won een bronzen medaille op een WK, zilver en brons op EK’s en je blijft de eerste vrouwelijke worstelaar uit Nederland die actief was op de Olympische Spelen. Jouw naam blijft voor altijd in de geschiedenisboeken staan.
“Ja, dat is mooi. De Spelen van 2016 was geweldig om mee te maken. Net als de weg ernaartoe. Ik heb toen ruim drie jaar in Zweden gewoond en daar getraind met een groepje topworstelaars. Daar maakten we elkaar echt sterker. Ik heb vanaf mijn veertiende op een hoog niveau geworsteld. Toen deed ik al aan EK’s mee. In Landgraaf zit een worstelvereniging en mijn opa was daar actief. Zijn drie zoons, onder wie mijn vader, kwamen er daarna ook vaak. En ik dus ook. Mijn vader was jaren mijn coach, maar na Rio nam mijn oom het stokje over. Wanneer je vader ook je coach is komt er vaak de nodige emotie bij kijken in de samenwerking. Soms heb je na een tegenslag gewoon even een vader nodig die een arm om je heen slaat en niet direct een analyse maakt van wat er mis ging. Dat zagen we gelukkig allebei in na de Spelen.”

Wat zijn jouw plannen nu voor de toekomst?
“Ik werkte naast mijn worstelcarrière bij Fit for Free, maar daarmee ben ik nu ook gestopt. Ik ga nu drie maanden stage lopen bij een kinderopvang en buitenschoolse opvang. Ik heb in de coronatijd een thuisstudie pedagogisch medewerker met specialisatie kinderopvang gevolgd. Dat ging eigenlijk heel goed en nu kan ik stage lopen. Ik was toe aan een nieuwe uitdaging. Ik heb nog tot september een contract bij NOC*NSF. Ik heb de ambitie om iets te blijven doen voor de worstelsport. Ik hoorde dat ze een bondscoach zoeken voor de jonge meiden. Er staat een gesprek op de planning voor na de zomer. Ik had dolgraag in Tokio gestaan, maar het leven gaat door en er komen nieuwe dingen op mijn pad. Ik ga de Spelen zeker kijken, al zal ik bij beelden van worstelen vast even denken: shit, daar had ik ook willen staan. Maar ik steun nu meiden die ik ken en die Tokio wel hebben gehaald. Voor mij is een nieuw leven begonnen.”

Edities