De mens en de motivatie: Over mogelijkheden en onmogelijkheden

Verschenen in Bodylife nummer 5 2016

Van alle eigenschappen die wij van nature hebben, heeft de mens een duidelijke voorkeur: voor luiheid! Zelfs de meest gedisciplineerde topsporter valt het niet altijd makkelijk om de training af te werken. Wie daar iets tegen kan doen? De trainer! Hij of zij brengt de sporter ertoe, diens trainingsschema af te werken, of die trainer nu aanwezig is als personal trainer, of afwezig vanwege een vrije dag in het fitnesscentrum. Hoe je klanten kunt motiveren om te gaan bewegen, legt dr. Matthias Zimmerman uit, zelf ook eigenaar van een fitnesscentrum.

Aansporen, aanmoedigen, attent zijn, ‘aanvoerder’ zijn en applauderen – dat zijn de vijf ‘A’s‘ die een trainer moet toepassen om zijn of haar klanten te prikkelen om te (gaan) trainen. De beste aansporing is voordoen, de beste aanmoediging is meedoen. Daarbij is het belangrijk, attent te zijn en een feeling te ontwikkelen voor de behoeftes van de medemens. Hierdoor is een trainer in staat, als een soort ‘aanvoerder’ de klant de inspanningen van de klant positief te waarderen (applauderen). Dat is nu precies wat de vijf ‘A’s’ inhouden.

In de eerste plaats is het echter zaak om zichzelf te motiveren. Je kunt niemand motiveren, maar wel een motiverend effect op anderen hebben – natuurlijk alleen met juist die uitstraling. Alleen wie zelf gemotiveerd is, kan motiverend op anderen werken. De managementauteur Daniel Pink onderscheidt drie fases van motivatie, die in het volgende voorbeeld van (gezondheids-)sportieve activiteit worden gegeven.

Motivatie 1.0: De ‘Standaard-Mens’

Wat wij dagelijks meemaken in de praktijk van de gezondheidsadvisering, zijn mensen met een motivatie van fase 1: “Ik moet wat doen.” Een op de gezondheid gericht trainingsschema voor de spieren is hier een middel tot het doel. Men spreekt van ‘externe motivatie’ (ingegeven door prikkelingen van buitenaf). Hierbij kan men grofweg twee groepen onderscheiden:

  • De motivatie kan in eerste instantie ontstaan door een gevoel van zorg. Een voorbeeld: mensen zijn bang dat de pijn in hun lendenen chronisch wordt, of dat hun overgewicht zal leiden tot een stofwisselingsziekte. De angst voor negatieve gevolgen is groot en soms zelfs de doorslaggevende reden om lid te worden van een fitnesscentrum en dus met een training te beginnen. Dat is goed, maar is deze aanleiding duurzaam?
  • Mensen willen trainen, omdat iemand anders dat tegen hen gezegd heeft, of hen dat heeft opgedragen. In het vakjargon spreekt men dan van ‘geïntrojecteerde motivatie’. Dat merken we het duidelijkst bij patiënten die zich aanmelden met een medisch voorschrift voor revalidatiesport, of die naar de fysiotherapie komen met een verwijsbriefje van de dokter om aan hun herstel te werken met behulp van fitnessapparatuur. Hoe vaak zeggen die mensen hun afspraken af en maken dus hun kuur niet af? Kan deze motivatie duurzaam zijn?

Motivatie 2.0: Beloning als aansporing

Een motivatie voor een hogere fase is de belofte van een beloning bij het bereiken van het doel. Als de sporter voor ogen wordt gehouden dat zijn of haar kracht toeneemt en zijn of haar lichaamsvetpercentage afneemt, belooft dat duurzaamheid. Als de trainingsdoelen niet worden gehaald, of als die de sporter niet goed duidelijk worden gemaakt als succesvol resultaat, dan verdwijnt de motivatie. De beloning moet je je hier niet als materieel voorstellen, die kan ook inhouden dat je na de training een goed gevoel overhoudt, ingegeven door de voldoening: “Ik heb het gehaald. Ik voel me fitter.” Toch blijft de training zelf een middel tot het doel.

Motivatie 3.0: Plezier bij het sporten

Een trainingsschema is veel duurzamer als je er plezier in hebt. Des te meer je aan sport doet, des te meer plezier je hebt. Dat werd ook al bewezen in onderzoeken (zie kader ‘Een onderzoek toont aan….’). Sport is niet alleen een middel tot het doel, maar onderdeel van het leven. Dit onderdeel zorgt voor positieve gevoelens. Wat men hier ervaart, is een ‘intrinsieke motivatie’. De motivatie wordt ingegeven door het diepste innerlijk. Dat klinkt misschien wat gekunsteld, maar hoe moet je de toestand anders omschrijven die elk intrinsiek gemotiveerd persoon na de training ervaart?

De weg van Motivatie 1.0 naar Motivatie 3.0

Is het mogelijk, een hogere fase van motivatie te bereiken? Volmondig: ja! Er zijn genoeg voorbeelden van mensen die in eerste instantie bijna gedwongen aan revalidatiesport gaan doen, hun door angst ingegeven aansporing veranderen in plezier en training dan een vast onderdeel van de dagelijkse bezigheden maken. Ze ervaren de uitscheiding van gifstoffen door spieractiviteit en slagen erin, zich geheel over te geven.

Tip 1: Het basisprincipe om de motivatie in stand te houden, is om een vaste tijd te reserveren voor de training. Hier mogen geen uitvluchten voor zijn! Dit is in principe heel eenvoudig: maak de sporter duidelijk, dat hij of zij de training vast in zijn of haar agenda moet inplannen, en dat dan met een hogere prioriteit dan een zakelijke afspraak, zodat er geen smoesjes komen.

Tip 2: Voor veel mensen kan het ook helpen om de sportspullen altijd klaar te hebben liggen. De instructeur moet de klant duidelijk maken, dat de training dient als compensatie, niet als extra belasting. Hierbij kunnen bepaalde ‘sluizen’ helpen. Als een voorbeeld van zo’n sluis noem ik de reis naar de trainingslocatie. Die kan gebruikt worden om in gedachten al de voorafgaande afspraak of bezigheid af te sluiten, te ontspannen en vooruit te kijken naar de training.

Tip 3: Autosuggestie – zich het positieve van het komende programma of schema in te beelden en aangename trainingssituaties voor te stellen. Hiermee worden de mentale voorwaarden gesteld om de training succesvol af te ronden.

Tip 4: Rituelen. De klant moet zich zodanig mentaal conditioneren dat onderdelen van de training een soort ritueel worden. Dat begint met het inchecken aan de receptie, wordt vervolgd met het tappen van water tot en met het instellen van de apparatuur. De klant krijgt dan het gevoel dat hij even moet ‘doorhalen’.

Als het lui zijn overwint

Iedereen heeft wel van die dagen dat hij of zij zichzelf moet overwinnen. Juist dan komt het op de klant zelf aan. Bij alle inspanningen en geduld moet elke trainer beseffen: motivatie is altijd initiatief, nooit reactief! Dat wil zeggen: in eerste instantie is het aan de klant zelf om zijn of haar training af te werken. Wij mensen zijn sterren in het logisch denken. We weten dus ook heel goed wat er met ons gebeurt als we meer calorieën tot ons nemen dan we verbruiken, en als we niet bewegen, weten we ook wat daarvan de consequentie is. Daarom mijn conclusie: trainers kunnen de klant helpen om zich te motiveren, maar ze zijn niet doorslaggevend.


Dit moet je de klant duidelijk maken:

  1. Afspraken in de agenda vastleggen voor de training – met de hoogste prioriteit!
  2. De sportspullen altijd klaar hebben liggen, zodat niets de training in de weg staat.
  3. Je de positieve effecten van de training voor ogen houden!
  4. Trainingsrituelen invoeren: van het inchecken via het waterdrinken tot het instellen van de apparatuur.
  5. De training moet een alledaagse, gewone activiteit worden.

Hoe motiveer ik de klant?

  • Aansporen: de klant aansporen om te gaan sporten, door oefeningen voor te doen.
  • Aanmoedigen: bij de training een beetje meedoen, waardoor de klant wordt aangemoedigd.
  • Attent zijn: letten op de behoeftes van de klant.
  • ‘Aanvoerder’ zijn: de klant begeleiden bij de training en hem of haar de juiste weg wijzen.
  • Applaudiseren: de klant prijzen voor zijn of haar inspanningen en prestaties!

Onderzoek toont aan…

Wie graag dagelijks beweegt, is vaak ook een pleziersporter. Mensen die daarentegen dagelijks doelbewust in de auto stappen in plaats van te gaan lopen, zijn heel vaak verstandssporters. Bovendien is er een duidelijke samenhang aan te wijzen tussen beroep en sportmotivatie-type: wie vanwege zijn beroep en taken veel zittend moet werken, sport vaak om verstandelijke redenen. (…) Ook als het verstand in totaal voor meer dan twee van de drie personen de belangrijkste drijfveer is voor het sporten, is dat vaak niet voldoende reden om daadwerkelijk regelmatig de sportschoenen aan te trekken en dan ook langdurig bezig te zijn. De resultaten van een enquête bewijzen ook dat des te vaker iemand wekelijks sport, des te vaker hij of zij als reden daarvoor geeft dat het gewoon fijn is, of dat hij of zij zich daardoor beter kan ontspannen.




Dr. Matthias Zimmermann is afgestudeerd als sporteconoom en promoveerde aan de leerstoel voor Dienstverleningsmanagement en Sporteconomie bij prof. Dr. Herbert Woratschek, voordat hij in 2000 de bedrijfsleiding overrnam van het Racket Center Nußloch GmbH. Daar ontwikkelde hij een centrum actieve preventie (Zentrum Aktiver Prävention (ZAP3)) met de pijlers Preventie, Revalidatie en Therapie.

In 2005 richtte hij het Gesellschaft für Sportmanagement (Vennootschap voor sportmanagement) op, waarvan hij beherend vennoot is.

Edities