Kansen voor de fitnessprofessional

Verschenen in Bodylife nummer 5 2016

Op het snijvlak van sport en bewegen in relatie tot gezondheidswinst liggen de komende jaren de grootste kansen voor de fitnessbranche. Om die kansen te kunnen benutten, zal de fitnesssector zich nog verder moeten professionaliseren en een kwaliteitsslag moeten maken. Meer instructeurs op niveau 4 en 4+ is daarin volgens Ronald Wouters, directeur Fit!vak een belangrijke voorwaarde.

Tekst: Loet van Bergen

“Deze vakspecialisten zijn immers in staat om speciale doelgroepen en mensen met een gezondheidsvraagstuk vakkundig en veilig te trainen en begeleiden”, aldus Wouters. Volgens Wouters dient een fitnessinstructeur te beschikken over een brede kennis op het gebied van anatomie en fysiologie om vragen van klanten daarover te kunnen beantwoorden. Een ander belangrijk onderdeel noemt Wouters het maken van verantwoorde trainingsschema’s. “Los van alle kennis en vaardigheden dient de fitnessinstructeur ook een goede gastheer te zijn, zodat hij mensen kan enthousiasmeren. Hij is ‘sportpsycholoog’ en behoort streng te zijn als het moet en meegaand als het gewenst is. Tot de taken hoort ook het promoten en vermarkten van de club. Niet voor niets zijn de fitnessinstructeurs het visitekaartje van de club”, stelt Wouters.

De fitnessinstructeur moet in feite van alle markten thuis zijn. “Eigenlijk een duizendpoot. Voor een individuele training, maar ook voor de fysieke training van een team, moet hij zijn hand niet hoeven omdraaien. Op deze manier zal de professionalisering van de branche toenemen en wordt het imago van de fitnessbranche verbeterd.”

Beeldvorming

Ook de beeldvorming moet volgens Wouters worden verbeterd. “Professionals uit de medische wereld en de eerstelijnszorg zijn namelijk nog niet altijd overtuigd van de meerwaarde die fitnesscentra kunnen hebben in de begeleiding van mensen die vanuit gezondheidsoogpunt gaan of moeten sporten. Dat heeft vooral te maken met hun beeld van de kwaliteit van de fitnessinstructeur. Is hij of zij wel kundig genoeg om mensen met aandoeningen als Obesitas, DMII en niet-aangeboren hersenletsel vakkundig te kunnen begeleiden? Weet de instructeur mensen die niet graag sporten toch aan het bewegen te krijgen en hun leefstijl te beïnvloeden? Die vragen kunnen we gelukkig steeds vaker met een volmondig 'ja' beantwoorden. De afgelopen jaren zijn er immers steeds meer fitnessprofessionals bijgekomen die de opleiding op niveau 4 en niveau 4+ hebben afgerond. Het is belangrijk dat het aantal fitnessprofessionals met dat kennisniveau blijft groeien. Want alleen dan kunnen fitnesscentra de kwaliteit bieden die de medische wereld (terecht) van ons verwacht.”

Schaarste

Er is nu nog een schaarste aan fitnessprofessionals op niveau 4 en 4+. Dat vindt Fit!vak onwenselijk. Daarom gaat Fit!vak fitnessinstructeurs die de opleiding niveau 4 of niveau 4+ willen volgen, beter faciliteren. “Dat doen we onder meer met het boek Fitnesstrainer-B, dat inspeelt op de diversiteit van het vak van fitnessinstructeur, en het kennisplatform iFitness”, benadrukt Wouters. “Het ROC-SB (CIOS) en de particuliere Fit!vak erkende opleiders hebben hierin al een eerste stap gezet door de inhoud van de opleiding en de vakken te wijzigen. Op de ROC-SB opleidingen blijkt het keuzevak ‘fitness & health’ enorm populair. In deze richting worden studenten in de breedte opgeleid. Zowel de traditionele fitness als de groepsfitness en de medische fitness komen hier aan bod. Voor de fitnessprofessional zijn er veel kansen richting vitaliteit, leefstijl en gezondheid van mensen. Daarnaast zijn er mogelijkheden om de verbinding te maken met de verenigingssport en andere vormen van bewegen (Fitness 2.0).”


 

Kwaliteit

Kwaliteit staat bij Fit!vak hoog op de agenda. “De kwaliteit van fitnessprofessionals (vakmanschap) binnen de sector is een belangrijk onderdeel binnen ons beleidsterrein. Zelf verzorgen wij geen opleidingen, maar ontwikkelen wij samen met branchegenoten en beleidspartners uit ondernemerschap, onderwijs- en opleidingen sport- en bewegen en overheidsinstellingen op macro en meso niveau de beroepscompetenties en exameneisen en de examens.”

Fit!vak heeft inmiddels een samenwerking opgebouwd met 19 particuliere opleiders en 24 ROC-sb onderwijsinstellingen. “De kwaliteit van de opleidingen die Fit!vak gecertificeerd zijn, worden gecontroleerd door LERF. Terwijl de consument middels het FITNED.NL register kan kijken welke instructeurs geregistreerd staan, wat een waarborg vormt voor kwaliteit. Het branchediploma van de Fit!vak is zeer gewild, mede door de onafhankelijke toetsing wordt het diploma als dé standaard gezien voor bewegingsdeskundigen binnen sport- en bewegingscentra. Voor functies binnen sport- en bewegingscentra in Nederland is het een veelgevraagd diploma. Het is het bewijs van vakkennis. Door het diploma onderscheidt de fitnessprofessional zich op de arbeidsmarkt. De actualiteit van de examens en de competentiegerichtheid helpen hen om succesvoller te functioneren in sport- en bewegingscentra.”

Op de vraag of er net als bij fysiotherapeuten een puntensysteem moet komen, dat de geldigheid van het diploma waarborgt, antwoordt Wouters dat dit in ontwikkeling is. “In het FITNED.NL register zijn ook andere specialisaties zijn opgenomen. Dit zal zich ontwikkelen in relatie tot brancheontwikkelingen.”

Innovatie

Binnen de fitnesssector is behoefte aan innovatie om fitnesscentra in lijn met de veranderende marktbehoefte te kunnen omvormen, waarin nieuw sport- en beweegaanbod is ontwikkeld en geïmplementeerd. “In deze markt hebben fitnesscentra de kans zich een nieuwe rol toe te eigenen”, verduidelijkt Wouters. “Het fitnesscentrum stond tot op heden voornamelijk bekend om zijn faciliteiten, infrastructuur en lessenaanbod. Mede door de toenemende maatschappelijke vraag naar oplossingen die bijdragen aan een gezonde en vitale samenleving en de marktontwikkelingen binnen de fitnessbranche, is steeds meer behoefte aan breed inzetbare sport- en beweegprofessionals. Kijkend naar sociale, maatschappelijke en economische ontwikkelingen zien we als belangrijke bedreiging dat de Nederlandse zorgkosten sneller groeien dan onze economie. Om de zorg betaalbaar maar ook hoogwaardig en toegankelijk te houden, moet de zorg drastisch veranderen. Hiervoor is een fundamentele systeem- en gedragswijziging nodig. Belangrijkste doelstelling is om de nadruk in de gezondheidszorg te verleggen van ziekte en zorg (reactief) naar preventie en een gezonde levensstijl (proactief).”

Edities