Fit!Vak Congres

Verschenen in BodyLIFE Benelux nr6 2012

I body•LIFE 6I2012

Overleven door specialisatie

Het Marketingrapport Fitnessbranche 2012 van Van Es Marketingservice baseert haar cijfers op een telefonische en online enquête onder 1.180 consumenten en 217 fitnesscentra. Terwijl het Mulier Instituut in haar Trendrapport Fitnessbranche 2012, gebruik heeft gemaakt van een keur aan bestaand cijfermateriaal.

Cijfers

Tussen de twee rapporten zitten een aantal verschillen. Het Marketingrapport Fitnessbranche 2012 schets een iets somberder beeld dan het Trendrapport Fitnessbranche 2012. Volgens het rapport van Van Es Marketing is in de afgelopen jaren het aantal fitnesscentra in Nederland afgenomen. Daarbij is het aantal fitnesscentra dat fitness als hoofdactiviteit aanbiedt de afgelopen twee jaar met circa 10 procent afgenomen. Tevens is het gemiddeld aantal leden per fitnesscentrum de afgelopen drie jaar met 16 procent gedaald. Deze marktkrimp wordt volgens Van Es voornamelijk veroorzaakt door concurrentie uit andere sectoren waar steeds vaker fitnessfaciliteiten worden aangeboden, zoals fysiotherapiepraktijken en wellnesscentra.

Het Mulier Instituut daarentegen rept over een groei van het aantal vestigingen van fitnesscentra tussen 2008 en 2011 met 13 procent naar 1.652. Tussen 2010 en 2011 is de groei afgevlakt. Wel zegt het Trendrapport dat het aandeel verliesgevende fitnessbedrijven is toegenomen van 29 procent in 2002 naar 49 procent in 2009. Een percentage dat hoogstwaarschijnlijk de afgelopen jaren alleen maar is toegenomen. Ook het aantal opheffingen is volgens het Trendrapport toegenomen tot 157 in 2011. Nieuwe inschrijvingen en startende ondernemers blijken ook te zijn afgenomen. Het aantal nieuwe inschrijvingen in 2010 bedroeg 60 en het aantal starters 44 in 2011. De totale omzet van de Nederlandse fitnessbranche wordt door het Trendrapport geschat op 1 miljard euro. Dat betreft een kwart van alle inkomsten van het (private) sportaanbod en een vijfde van de directe productiewaarde van de commerciële sportsector. Fitnesscentra bieden voor 6.000 fte’s aan werkgelegenheid, waarvan 4.700 fte’s sport gerelateerd.

Wie is de bezoeker van een fitnesscentrum?

Interessant voor de fitnessondernemers is natuurlijk te weten wie nu de bezoeker van het fitnesscentrum is waarop ze hun activiteiten en marketing vervolgens kunnen afstemmen. Volgens het Marketingrapport Fitnessbranche 2012 bezoekt onder de Nederlandse mannen van 20 jaar of ouder 20% een fitnesscentrum. Onder de vrouwen ligt dit percentage met 27% beduidend hoger. Een fitnesscentrum wordt relatief veel bezocht door jonge mensen. Van de consumenten tot 30 jaar bezoekt 29,4% een fitnessclub. In de leeftijdscategorie van 30 tot 40 jaar betreft het 28,8%. Onder de consumenten van 40 jaar of ouder ligt het bezoekpercentage beduidend lager. In de leeftijdscategorie van 40 tot 50 jaar gaat slechts 22,8% van de mensen naar een fitnessclub. Van de consumenten van 50 jaar of ouder gaat ongeveer een even groot deel naar het fitnesscentrum, namelijk 22,9%. Van de consumenten die een fitnesscentrum bezoeken beschouwt 69% fitness als hun hoofdsport (de belangrijkste sport die men beoefent). 31 procent van de fitnessbeoefenaars zien het niet als hoofdsport maar beoefenen deze sport als ondersteuning van een andere sport. Ruim driekwart van de fitnessbeoefenaars doet aan fitness omdat men het lijf, de gezondheid en conditie op peil wil houden. Daarnaast doet 14% aan fitness om de prestaties te verbeteren en/of er beter uit te zien. Volgens het Trendrapport Fitnessbranche 2012 doet 20 procent van de Nederlanders aan fitness (3,2 miljoen personen). Bijna twee derde van die groep (2 miljoen personen) doet dat bij een fitnesscentrum. In procenten uitgedrukt deed 63% van de bevolking van 4 jaar en ouder aan fitness. Daarvan relatief meer vrouwen en mannen (23% respectievelijk 16%). Ook blijkt dat meer hoogopgeleiden aan fitness doet dan laag opgeleiden (29% respectievelijk 12%). Verder blijkt dat 52% van de fitnessers uitsluitend alleen aan fitness, terwijl 59% zowel aan cardio als kracht doet. Het motief om te gaan fitness is afslanken en gezondheid. Het blijkt dat mensen steeds vaker worden doorverwezen door arts/fysiotherapeut.

Hoe nu verder?

Buiten de gevolgen van de crisis, zoals lagere besteding per lid, groei van low budget centra en kostenbeheersing, staat de klant steeds meer centraal in de fitnessbranche. Zo staan volgens het Marketingrapport Fitnessbranche 2012 individuele aandacht, kleinere groepen en specifieke doelgroepen meer en meer centraal. Daarnaast constateert het rapport een verdere integratie van de fitnessbranche met de zorgsector. Er wordt meer samengewerkt met fysiotherapeuten en voedingsdeskundigen en er komt een groter aanbod van preventieve fitness voor senioren en fitness voor specifieke medische doelgroepen. Het komende jaar verwachten de fitnessondernemers een flinke toename van seniorenfitness, medische fitness, small group training en personal training. Daarnaast zullen de low budget fitnesscentra verder terrein gaan winnen en zijn wellness in fitnesscentra en all inclusive fitnesscentra op hun retour. De formule- en ketenvorming zal doorzetten, al is deze tendens duidelijk minder sterk dan in de voorgaande jaren. Per saldo verwacht men voor bedrijfsfitness geen goede tijden. Dit zal wellicht verband houden met het slechte economische klimaat. Als gevolg van de kredietcrisis ziet men het ledental en de bestedingen per lid afnemen met als gevolg minder omzet. Het rapport ziet met name een verloop van leden die de overstap maken naar een low budget centrum. Deze groep fitnesscentra ziet dan ook juist positieve gevolgen van de crisis. Daarnaast oriënteert de consument zich uitgebreider dan voorheen en vergelijkt zeer kritisch de fitnesscentra in de buurt. Een bijkomend effect van de crisis is dat men vaker te maken heeft met wanbetalers en dat de banken moeilijker doen bij het verstrekken van kredieten.

Specialisatie en onderscheidend vermogen zijn volgens beide rapporten dan ook de sleutelwoorden voor fitnesscentra om te overleven in deze verdringingsmarkt. Om de retentie te verhogen is volgens het Trendrapport Fitnessbranche 2012 een betere kennis van de klant onontbeerlijk. De huidige marktsituatie, met veel concurrentie en druk op de omzet, kan gezien worden als een nieuwe proeve van bekwaamheid voor de branche. Hoewel er ongetwijfeld offers gebracht zullen moeten worden, lijkt er een rooskleurige toekomst voor de branche te lonken. Kansrijk hierbij is het breder inzetten van de beweegexpertise en verkoop- en innovatiekwaliteiten van fitnessondernemers bij sportverenigingen, scholen en welzijnsorganisaties.

Nieuwe cijfers fitnessbranche schetsen somber beeld

Recent verschenen praktisch tegelijkertijd twee rapporten over de economische cijfers en perspectieven van de fitnessbranche in 2012. Een rapport was afkomstig van Van Es Marketingservice en het andere van het Mulier Instituut.

Het Marketingrapport Fitnessbranche 2012 van Van Es Marketingservice baseert haar cijfers op een telefonische en online enquête onder 1.180 consumenten en 217 fitnesscentra. Terwijl het Mulier Instituut in haar Trendrapport Fitnessbranche 2012, gebruik heeft gemaakt van een keur aan bestaand cijfermateriaal.

Cijfers

Tussen de twee rapporten zitten een aantal verschillen. Het Marketingrapport Fitnessbranche 2012 schets een iets somberder beeld dan het Trendrapport Fitnessbranche 2012. Volgens het rapport van Van Es Marketing is in de afgelopen jaren het aantal fitnesscentra in Nederland afgenomen. Daarbij is het aantal fitnesscentra dat fitness als hoofdactiviteit aanbiedt de afgelopen twee jaar met circa 10 procent afgenomen. Tevens is het gemiddeld aantal leden per fitnesscentrum de afgelopen drie jaar met 16 procent gedaald. Deze marktkrimp wordt volgens Van Es voornamelijk veroorzaakt door concurrentie uit andere sectoren waar steeds vaker fitnessfaciliteiten worden aangeboden, zoals fysiotherapiepraktijken en wellnesscentra.

Het Mulier Instituut daarentegen rept over een groei van het aantal vestigingen van fitnesscentra tussen 2008 en 2011 met 13 procent naar 1.652. Tussen 2010 en 2011 is de groei afgevlakt. Wel zegt het Trendrapport dat het aandeel verliesgevende fitnessbedrijven is toegenomen van 29 procent in 2002 naar 49 procent in 2009. Een percentage dat hoogstwaarschijnlijk de afgelopen jaren alleen maar is toegenomen. Ook het aantal opheffingen is volgens het Trendrapport toegenomen tot 157 in 2011. Nieuwe inschrijvingen en startende ondernemers blijken ook te zijn afgenomen. Het aantal nieuwe inschrijvingen in 2010 bedroeg 60 en het aantal starters 44 in 2011. De totale omzet van de Nederlandse fitnessbranche wordt door het Trendrapport geschat op 1 miljard euro. Dat betreft een kwart van alle inkomsten van het (private) sportaanbod en een vijfde van de directe productiewaarde van de commerciële sportsector. Fitnesscentra bieden voor 6.000 fte’s aan werkgelegenheid, waarvan 4.700 fte’s sport gerelateerd.

Wie is de bezoeker van een fitnesscentrum?

Interessant voor de fitnessondernemers is natuurlijk te weten wie nu de bezoeker van het fitnesscentrum is waarop ze hun activiteiten en marketing vervolgens kunnen afstemmen. Volgens het Marketingrapport Fitnessbranche 2012 bezoekt onder de Nederlandse mannen van 20 jaar of ouder 20% een fitnesscentrum. Onder de vrouwen ligt dit percentage met 27% beduidend hoger. Een fitnesscentrum wordt relatief veel bezocht door jonge mensen. Van de consumenten tot 30 jaar bezoekt 29,4% een fitnessclub. In de leeftijdscategorie van 30 tot 40 jaar betreft het 28,8%. Onder de consumenten van 40 jaar of ouder ligt het bezoekpercentage beduidend lager. In de leeftijdscategorie van 40 tot 50 jaar gaat slechts 22,8% van de mensen naar een fitnessclub. Van de consumenten van 50 jaar of ouder gaat ongeveer een even groot deel naar het fitnesscentrum, namelijk 22,9%. Van de consumenten die een fitnesscentrum bezoeken beschouwt 69% fitness als hun hoofdsport (de belangrijkste sport die men beoefent). 31 procent van de fitnessbeoefenaars zien het niet als hoofdsport maar beoefenen deze sport als ondersteuning van een andere sport. Ruim driekwart van de fitnessbeoefenaars doet aan fitness omdat men het lijf, de gezondheid en conditie op peil wil houden. Daarnaast doet 14% aan fitness om de prestaties te verbeteren en/of er beter uit te zien. Volgens het Trendrapport Fitnessbranche 2012 doet 20 procent van de Nederlanders aan fitness (3,2 miljoen personen). Bijna twee derde van die groep (2 miljoen personen) doet dat bij een fitnesscentrum. In procenten uitgedrukt deed 63% van de bevolking van 4 jaar en ouder aan fitness. Daarvan relatief meer vrouwen en mannen (23% respectievelijk 16%). Ook blijkt dat meer hoogopgeleiden aan fitness doet dan laag opgeleiden (29% respectievelijk 12%). Verder blijkt dat 52% van de fitnessers uitsluitend alleen aan fitness, terwijl 59% zowel aan cardio als kracht doet. Het motief om te gaan fitness is afslanken en gezondheid. Het blijkt dat mensen steeds vaker worden doorverwezen door arts/fysiotherapeut.

Hoe nu verder?

Buiten de gevolgen van de crisis, zoals lagere besteding per lid, groei van low budget centra en kostenbeheersing, staat de klant steeds meer centraal in de fitnessbranche. Zo staan volgens het Marketingrapport Fitnessbranche 2012 individuele aandacht, kleinere groepen en specifieke doelgroepen meer en meer centraal. Daarnaast constateert het rapport een verdere integratie van de fitnessbranche met de zorgsector. Er wordt meer samengewerkt met fysiotherapeuten en voedingsdeskundigen en er komt een groter aanbod van preventieve fitness voor senioren en fitness voor specifieke medische doelgroepen. Het komende jaar verwachten de fitnessondernemers een flinke toename van seniorenfitness, medische fitness, small group training en personal training. Daarnaast zullen de low budget fitnesscentra verder terrein gaan winnen en zijn wellness in fitnesscentra en all inclusive fitnesscentra op hun retour. De formule- en ketenvorming zal doorzetten, al is deze tendens duidelijk minder sterk dan in de voorgaande jaren. Per saldo verwacht men voor bedrijfsfitness geen goede tijden. Dit zal wellicht verband houden met het slechte economische klimaat. Als gevolg van de kredietcrisis ziet men het ledental en de bestedingen per lid afnemen met als gevolg minder omzet. Het rapport ziet met name een verloop van leden die de overstap maken naar een low budget centrum. Deze groep fitnesscentra ziet dan ook juist positieve gevolgen van de crisis. Daarnaast oriënteert de consument zich uitgebreider dan voorheen en vergelijkt zeer kritisch de fitnesscentra in de buurt. Een bijkomend effect van de crisis is dat men vaker te maken heeft met wanbetalers en dat de banken moeilijker doen bij het verstrekken van kredieten.

Specialisatie en onderscheidend vermogen zijn volgens beide rapporten dan ook de sleutelwoorden voor fitnesscentra om te overleven in deze verdringingsmarkt. Om de retentie te verhogen is volgens het Trendrapport Fitnessbranche 2012 een betere kennis van de klant onontbeerlijk. De huidige marktsituatie, met veel concurrentie en druk op de omzet, kan gezien worden als een nieuwe proeve van bekwaamheid voor de branche. Hoewel er ongetwijfeld offers gebracht zullen moeten worden, lijkt er een rooskleurige toekomst voor de branche te lonken. Kansrijk hierbij is het breder inzetten van de beweegexpertise en verkoop- en innovatiekwaliteiten van fitnessondernemers bij sportverenigingen, scholen en welzijnsorganisaties.

cijfers fitnessbranche I branche actueel

body•LIFE 6I2012 I

Edities