Beursagenda 2012

Verschenen in BodyLIFE Benelux nr1 2012
Nieuwe toevoeging beweegnorm WHO

In 2009 kwam ACSM met de nieuwe beweegnorm, de Schijf van 3. Een belangrijke beweegnorm voor de preventie van meer dan 40 chronische aandoeningen. Er wordt beweerd dat toepassing van deze norm de ziektekosten met 25% kan doen dalen. Inhoud van de norm: 1. 30 x 5 recreatief bewegen; 2. 20 x 3 uithoudingsvermogen training en 3. 10-12 spieroefeningen, 2 x per week. Eind 2010 kwam de World Health Organisation met de “Global recommendations on physical activity for health”, waarin de richtlijnen op 1 punt aangevuld werden.

De nieuwe richtlijn van WHO wijkt niet veel af van de ACSM norm, 150 minuten matig intensief bewegen per week of 75 minuten intensiever bewegen per week in blokken van minimaal 10 minuten per keer of een combinatie van deze twee. In Nederland samengepakt in de NNGB en de Fitnorm. Voor de spiernorm wordt 2 keer per week de grote spiergroepen geadviseerd. De toevoeging vanuit de World Health Organisatie luidt als volgt;

“Voor additionele gezondheid voordelen moeten volwassenen de matige intensiteit aerobe fysieke activiteiten (recreatief bewegen) verhogen naar 300 minuten per week of 150 minuten intensieve aerobe fysieke activiteiten.”

WHO geeft hiermee een duidelijk signaal af. De reeds bekende norm moet gezien worden als een absoluut minimum, maar bij voorkeur en voor optimaal gezondheid effect moet de norm verdubbeld worden.

Voor senioren geldt exact de zelfde richtlijn, echter met nog een extra toevoeging;

• Ouderen (65+) met slechte mobiliteit zouden fysiek in beweging moeten komen voor verbetering van de balans en valpreventie op 3 dagen of meer per week

• Indien ouderen niet aan de norm kunnen voldoen, dan wordt geadviseerd om zoveel te bewegen als hun conditie en lichamelijke toestand toelaat.

De dubbele norm werd voorheen uitsluitend voor de jeugd geadviseerd. Het effect van bewegen of de gezondheid en de bewijslast hiervoor is inmiddels al dermate dat WHO dit “beweeg recept” via het “Global recommendations on physical activity for health” wereldkundig wil maken. Op www.bewegenismedicijn.nl onder “research” is het totale document te downloaden.

De richtlijn van WHO is belangrijk voor alle beweeg aanbieders, en met name voor sportcentra die voor zichzelf een rol weggelegd zien binnen de preventie keten in de maatschappij. Door aan te sluiten op dit advies draagt het regionale sportcentrum bij aan de bekendmaking campagne van WHO en NISB (Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen), de WHO van Nederland op het gebied van gezond bewegen.

Column john van heel I branche actueel

John van Heel

EFAA, j.vanheel@efaa.nl

06-53623485

body•LIFE 1I2012 I

I body•LIFE 1I2012

Waar liggen de kansen voor de fitnessbranche in 2012?

Kansen met online businessmodellen

‘Welke kansen er liggen voor ondernemende fitnessondernemers in 2012?’, vroeg de redactie van body•LIFE aan een aantal deskundigen uit de fitnessbranche. Volgens Sander de Bruijn van International Wellness Group zal de fitnessmarkt verder door gedefinieerd worden. “De ‘zwakkere’ clubs gaan afvallen en de innovatieve en ondernemende clubs zullen vooruitgang boeken. In een verdringingsmarkt en een economische terugloop liggen de kansen voor extra omzet niet in het traditionele fitness ondernemen. Bij de meeste clubs loopt het netto aantal leden terug en de opbrengst per klant ligt onder druk. Naast de primaire inkomsten uit lidmaatschapsgelden moeten fitnessondernemers én hun personeel gaan realiseren dat zij in het bezit zijn van een gesloten economie met klanten. Deze klantengroep spendeert dagelijks geld aan allerlei benodigdheden terwijl de fitnessclub slechts €30-€50 per maand aan deze klant berekent.” Sander denkt dat de fitnessbranche kan leren van bedrijven zoals bol.com. “Waar zijn zij in hun beginjaren mee begonnen? Met de verkoop van boeken en later ook cd’s. Wat kan je er nu kopen? Alles! Waarom? Zij hebben een economie gecreëerd met klanten en klanten kopen meer dan alleen maar boeken of cd’s. Dupliceer deze economische modellen en verdiep je in de online businessmodellen. Er zijn verschillende online businessmodellen waarmee je aanzienlijke inkomsten kan genereren. Dit betekent meer omzet per klant terwijl de kosten niet worden verhoogd. En een extra voordeel van internet is dat je niet plaatsgebonden bent.”

Kansen met op afstand begeleiden

Rene Sielhorst van Intenz Gezondheidsplan ziet de toekomst positief tegemoet. “Met name in de bedrijvenmarkt en onder inactieven (waaronder ook ouderen) is er groei mogelijk. Bij bedrijven ontstaat door de vergrijzing in de nabije toekomst een tekort aan goed personeel. De huidige medewerkers aan het werk houden blijft belangrijk, duurzame inzetbaarheid is ‘hot’. Verder dienen fitnessclubs verder te kijken dan de grenzen van hun eigen club. Er is een heel grote doelgroep geïnteresseerd in fitter worden, maar niet in de fitnessclub. Simpelweg omdat ze hierin niet zijn geïnteresseerd of fitness vijf stappen te ver is. Wanneer je deze groep door fitnessinstructeurs op afstand kan laten begeleiden en coachen in hun eigen omgeving, dan is dit een heel nieuw verdienmodel voor de fitnessbranche. Wij gaan de 600 fitnessclubs die zijn aangesloten bij ons Nationaal Gezondheidsplan service bieden voor deze twee doelgroepen. We bieden een automatische offerte- en contractmodule voor bedrijfsfitness, begeleid met een salestraining. Tevens gaan we aan de slag met ‘it’s my life’, een innovatief beweegprogramma met een 3D-beweegmonitor en het meten van je resultaten via PC, iPad en smartphone. Met ‘it’s my life’ kunnen fitnessclubs nieuwe klanten gaan begeleiden door ze simpelweg te helpen met hun gedragsverandering.”

Kansen in de lokale markt

Piet Willemsen, voorzitter van de VES, ziet ook veel kansen voor de fitnessbranche in 2012.

“Gezondheid & vitaliteit wordt een steeds groter item. Er liggen grote kansen voor de (stand alone) fitnesscentra die inzetten op een specialiteit (overgewicht, vergrijzing), kwaliteit en begeleiding. Ketengerelateerde centra (hetzij lowbudget, hetzij midden-/topsegment) kunnen minder adequaat inspelen op deze ontwikkeling, omdat het vooral een ontwikkeling is die uitgaat van inhoud.” Daarnaast liggen er volgens Piet ook veel kansen in de lokale samenleving waarin de stand alone centra van de VES geworteld zijn. “Fitnessondernemers dienen zich meer te profileren in de lokale markt door (maatschappelijke) activiteiten te ontplooien binnen de gemeenschap. Mensen kunnen het geld maar één keer uitgeven en het is vaak een kwestie van gunnen.” In de ogen van Piet worden de fitnesscentra de sociale ontmoetingsplaats van de lokale gemeenschap. “Vroeger was dat de kerk en de kroeg en nu het sportcentrum en de kroeg. Dat betekent dat je activiteiten binnen het centrum moet ontplooien met een sociaal karakter. Zelf bieden we in de vrije fitness 5 keer per uur een korte groepsactiviteit aan waar niet alleen bewegen maar ook plezier centraal staat.” Ook denkt Piet dat er kansen liggen voor fitnesscentra die zich richten op het ‘mind’-gebeuren. “Vorig jaar hebben we daar een aparte ruimte voor ingericht en nu bieden we diverse vormen van ‘mind; -programma’s aan. Kortom: wees innovatief en spreek nieuwe doelgroepen aan.”

Kansen in het MKB

Geert van der Veer van de HAN (Hogeschool Arnhem/Nijmegen) denkt dat er voor fitnesscentra veel kansen liggen in het MKB. “Steeds meer bedrijven zijn verplicht om hun medewerkers regelmatig medisch te laten onderzoeken/keuren. Lokale fitnesscentra kunnen hierop inspelen door deze medische onderzoeken/keuringen aan te bieden, die ze – omdat het vaak gaat om submaximale testen – zelf kunnen uitvoeren zonder tussenkomst van een bedrijfsarts. Aan de hand van de uitslagen zouden ze een bewegingsprogramma kunnen aanbieden voor de werknemers van het bedrijf om een betere leefstijl te creëren. Daarbij is het een uitstekende tool om als retentiemiddel te gebruiken. Als je ziet hoeveel bedrijven er vaak binnen het verzorgingsgebied liggen van een fitnesscentrum, dan snap ik niet dat ze zich daar niet meer op focussen. Als HAN zijn we daar ook mee bezig en bieden we ondersteuning aan met o.a. de Gezondheidsbus, die fitnesscentra kunnen inhuren. Daarnaast bieden we online vragenlijsten aan voor de medische onderzoeken/keuringen. Het is een kwestie van goed organiseren”, aldus Van der Veer.

Volgens de laatste ‘Cijfers en Trends’ van de Rabobank liggen er wel degelijk kansen voor professionele ondernemers. Fitness is onverminderd populair in Nederland en dat betekent nog steeds groeimogelijkheden. Kansen zijn er voor centra die zich richten op specifieke doelgroepen. Ook de combinatie van fitness met zorg biedt mogelijkheden. Maar ook reguliere centra kunnen succesvol zijn. Ze moeten zich dan wel goed positioneren, met aandacht voor onderscheidend vermogen en een uitgekiende en aansprekende promotie.

Tekst: Loet van Bergen

Edities