25 jaar bedrijfsfitness via High Five Health Promotion

Verschenen in BodyLIFE Benelux nr2 2013

business I bedrijfsfitness

I body•LIFE 2I2013

Eén van de oprichters is Paul Kienstra. In 1988 zijn Frank Brilman en Bert de Breij het bedrijf begonnen. Ze noemden hun onderneming ‘Brilman en De Breij’. Naamgever Bert de Breij stapte al snel uit het bedrijf. De naam veranderde toen in High Five Health Promotion.

Geschiedenis

Kienstra: “Zelf ben ik in 1989 gestart met Kienstra Sport. Dat deed ik in dezelfde periode dat René Sielhorst het bedrijf ‘Samenwerkingsverband Bedrijfsfitness’ als directeur begon. In 1989 beconcurreerden deze partijen elkaar op het gebied van incompany bedrijfsfitness. In 2001 heb ik High Five Health Promotion overgenomen en zijn de twee organisaties High Five en Kienstra Sport samengevoegd en verder gegaan als High Five Health Promotion. De grootste concurrent toen was Samenwerkingsverband Bedrijfsfitness. Sinds 2006 heette dat bedrijf van René Sielhorst trouwens ‘Intenz, bedrijf in beweging’. In 2008 raakten René en ik in gesprek. Dat leidde tot het samengaan van High Five Health Promotion met Intenz, op 1 februari 2009.” Onder de holding High Five Intenz Groep vallen nu High Five Health Promotion, Intenz en Intenz Gezondheidsplan die nauw met elkaar samenwerken, maar ook hun eigen werkgebieden hebben. High Five Health Promotion richt zich op incompany bedrijfsfitness, fysiotherapie en diverse interventies op het gebied van beweging, voeding en ontspanning.

“Ruim 180 medewerkers stimuleren iedere dag tienduizenden medewerkers van onze opdrachtgevers om actief met hun gezondheid bezig te zijn en te blijven. De locaties zijn verspreid over heel Nederland bij toonaangevende opdrachtgevers. Daarbij moet je denken aan ministeries, banken, scholen, verzekeringsmaatschappijen, commerciële organisaties en overheids- en zorginstellingen.”

BRAVO

Kienstra vertelt graag over zijn organisatie en de gebieden die worden bestreken. Zo staat de afkorting BRAVO centraal. “We maken programma’s op gebied van leefstijl en vitaliteit onder de noemer BRAVO. Die letters staan voor Bewegen, Roken, Alcohol, Voeding en Ontspanning. Daarnaast bieden we fysiotherapie. Bijzonder is dat dit op een actieve manier wordt ingezet, zodat de medewerker snel herstelt. Preventie is hierbij een belangrijk speerpunt, we willen voorkomen dat een medewerker uitvalt. Die aandacht voor zowel de medewerker als het belang van zijn werkgever, zit door onze hele dienstverlening verweven. We organiseren bijvoorbeeld gezondheidsweken. Daarbij maken we medewerkers bewust van een gezonde leefstijl. Vitale medewerkers leveren geld op. Steeds meer bedrijven zien in dat bewegen leidt tot minder ziektekosten en ziekteverzuim. Investeringen daarin verdienen zich op termijn dus terug. Maar er moet wel een visie en beleid voor worden ontwikkeld, iets waar wij onze opdrachtgevers bij ondersteunen.”

Bedrijfsfitness nu en toen

“Toen wij in 1988 begonnen met bedrijfsfitness, stond dat in Nederland nog in de kinderschoenen. Als het bedrijfsleven er destijds al iets mee deed, was het meer toeval dan een bewuste keuze. Het waren vooral de Amerikaanse bedrijven die daarin actief waren. Wang Computers was een van de eerste locaties in Nederland met een eigen incompany bedrijfsfitness-locatie en wij verzorgden deze dienstverlening.” De tijden zijn veranderd en langzaam aan is er een kentering gekomen in het denken over ‘bewegen op de werkplek’. Men zag in dat bewegen een middel is om uitval door ziekte terug te dringen. Dit kwam in een stroomversnelling toen de ouderwetse ziektewet verdween en de werkgever verantwoordelijk werd voor doorbetaling bij ziekte. Dat kostte natuurlijk meteen meer geld, dus kwam er vrijwel direct meer aandacht voor het terugdringen van verzuim. Toen organisaties dit ‘onder de knie’ hadden ontstond er meer aandacht voor preventie van verzuim en vitaliteit van organisatie en medewerker. Werkgevers hebben volgens Kienstra financieel baat bij bewegingsprogramma’s, omdat het medewerkers vitaler maakt en zorgt voor een hogere productiviteit. “Gezien de vergrijzing in de samenleving zal het steeds moeilijker worden om goede en vitale medewerkers in je organisatie te krijgen en te behouden. Hetzelfde werk moet door steeds minder mensen gedaan worden. Ook werkt iedereen langer door wegens de verhoging van de AOW-leeftijd. Fitte en gezonde medewerkers worden dan nog belangrijker op de werkvloer.”

Intenz Gezondheidsplan

Intenz Gezondheidsplan houdt zich ook bezig met bedrijfsfitness. Dat gaat via een netwerk van 600 erkende fitness- en healthclubs. Intenz richt zich op organisaties die graag fitness willen aanbieden aan hun medewerkers maar geen interne faciliteiten hebben of beschikbaar kunnen of willen stellen. Kienstra legt uit hoe dit werkt: “Intenz faciliteert het hele traject tussen de opdrachtgever en de clubs, waarbij de abonnementen, facturatie en rapportage volledig zijn geautomatiseerd. Clubs hebben daar geen omkijken meer naar, en het levert ze extra inkomsten op. En dan is er nog onze nieuwe service ‘ìts my life’. We richten ons daarmee op mensen die niet zo snel een sportschool of fitnessruimte zullen binnenstappen omdat de drempel daarvoor te hoog is. Vaak beginnen mensen enthousiast met sporten, maar houden ze het niet vol. Ze vallen terug in hun oude gedrag. In Nederland doet twintig procent van de bevolking actief aan sport. Eenzelfde percentage doet helemaal niks aan sport en wil dit ook niet. Zes van de tien mensen willen best meer bewegen, maar komen er niet aan toe. Dat is de groep waar we ons met ‘ìts my life’ op richten. Het doel is om hun gedrag rond bewegen en hun leefstijl te veranderen, in heel kleine stapjes. We hebben daarvoor een beweegmonitor ontwikkeld, die letterlijk iedere stap die iemand maakt, registreert. Denk aan informatie over je afgelegde afstand, de tijd dat je actief bent geweest en je calorieverbruik. Die gegevens kun je uploaden naar een persoonlijke pagina om je vooruitgang te bekijken. Je kunt je prestaties met anderen delen. De deelnemers kunnen op eigen initiatief aan de slag gaan, maar ze kunnen ook de hulp van een professionele ìts my life-coach inschakelen.”

Stap voor stap

“Meer bewegen klinkt eenvoudig”, zegt Kienstra. “Toch is het voor velen moeilijk vol te houden. De coach helpt mensen om stap voor stap meer te gaan bewegen en zo een actieve leefstijl te ontwikkelen die geïntegreerd is in je dagelijks leven. Onze coaches zijn hiervoor speciaal opgeleid. Zij adviseren, zeker bij mensen die nauwelijks bewegen, om te beginnen met kleine beweegmomenten. Neem bijvoorbeeld wat vaker de trap in plaats van de lift of stap een halte eerder uit als je met de bus naar je werk gaat. Dat zijn kleine stappen die een grote invloed kunnen hebben op je leefstijl en gezondheid en ook eenvoudig vol te houden zijn. Drie keer per week naar de sportschool is voor veel mensen een te grote stap. Om dit gedrag te veranderen, gebruiken we een speciale methodiek die zijn oorsprong heeft in de psychologie van moeilijk veranderbaar gedrag. We hebben die principes vertaald naar ons eigen vakgebied. Om ìts my life coach te worden volg je een tweedaagse training. Inmiddels hebben we bijna honderd coaches opgeleid, waaronder eigen medewerkers en zelfstandig professionals zoals personal trainers, voedingsconsulenten, diëtistes en fysiotherapeuten. We streven naar een landelijk dekkend netwerk van coaches.”

Technologie

Door inzet van de nieuwste technieken wordt het eenvoudiger en toegankelijker om mensen op afstand te begeleiden en zicht te houden op hun gezondheid. Kienstra vertelt dat High Five Health Promotion en Intenz altijd streven naar ontwikkeling. Als voorbeeld noemt hij het Nieuwe Werken. “Doordat medewerkers op verschillende tijden en plekken werken, hebben we voor die doelgroep een andere aanpak dan voor medewerkers die op één locatie werken op werkdagen tussen negen en zes. Een beweegcoach zal bij het Nieuwe Werken flexibel moeten zijn. Dat geldt ook voor fitness- en healthclubs, die moeten zich wat mij betreft meer gaan richten op nieuwe doelgroepen. Zij vissen te veel in de vijver van de mensen die al aan fitness doen. De grote vijver wordt gevormd door de mensen die niet of nauwelijks aan sport doen. Die krijg je ook niet binnen door ze een aantrekkelijk abonnement aan te bieden. Of wel, maar dan haken ze na drie maanden af. Er zijn genoeg mensen die meer willen bewegen, maar niet binnen de muren van een fitnesscentrum.” Het fitnesscentrum van de toekomst ziet Kienstra als een kenniscentrum op het gebied van bewegen en een locatie om dat te faciliteren. “Bewegen in het centrum of daarbuiten, waarbij de cliënt, zijn wensen en zijn leefomgeving de uitgangspunten vormen voor de dienstverlening. Innovatieve services als bijvoorbeeld ìts my life bieden fitness- en healthclubs hiervoor uitstekende mogelijkheden. Wij geloven in samenwerking met partijen en professionals in de markt om gezamenlijk oplossingen te bedenken en meer mensen in beweging te krijgen. Zie het als een middel om er samen beter van te worden.”

In het kader van 25 jaar body LIFE, wordt in elke editie een onderneming belicht welke 25 jaar bestaat. Bestaat uw organisatie ook 25 jaar, of zit u zelf 25 jaar in het vak, stuur dan een mail naar info@bodylifebenelux.nl en wij zetten in de volgende editie uw bedrijf in het zonnetje.

De belastingdienst heeft voor schulden inzake loon- en omzetbelasting een voorrang boven andere schuldeisers op de opbrengst van roerende zaken die dienen ‘ter stoffering’ (bijvoorbeeld machines die in het productieproces van de schuldenaar worden gebruikt). Zelfs boven pand- en hypotheekhouders, met dien verstande dat de zaken zich wel moeten bevinden op de bodem die de belastingschuldige in gebruik heeft.

Bodemvoorrecht fiscus verruimd!

Dit ‘bodemvoorrecht’ heeft tot gevolg dat een bank die in een faillissement haar pandrechten wil uitoefenen, wordt geconfronteerd met deze voorrang van de fiscus en (een deel van) de verkoopopbrengst van de roerende zaken die dienen ter stoffering (zogenaamde ‘bodemzaken’) misloopt.

Deze voorrang van de belastingdienst kan worden voorkomen door tijdig de zaken van de bodem te halen. Dat stuit echter vaak op praktische problemen. Vandaar dat vaak een constructie wordt gebruikt om de bodem onder de zaken uit te halen: de bodemverhuurconstructie. Die houdt in dat het bedrijfspand dat de schuldenaar in gebruik heeft, wordt verhuurd aan een derde, bijvoorbeeld de bank die een pandrecht heeft. Dan bevinden de bodemzaken zich immers niet meer op de bodem, die de belastingschuldige in gebruik heeft en geldt daarom het bodemvoorrecht niet meer.

Deze constructie is de belastingdienst al geruime tijd een doorn in het oog. Op 18 september 2012 heeft de wetgever aanleiding gezien om de belastingdienst ter wille te zijn door de belastingwetgeving aan te passen.

Vanaf 1 januari 2013 geldt een mededelingsplicht voor rechthebbenden op een bodemzaak (waaronder pandhouders en eigenaren). Deze meldingsplicht wordt neergelegd in een nieuw artikel 22 bis Invorderingswet. Zij houdt in dat deze rechthebbenden aan de fiscus hun voornemen mee moeten delen om rechten op die zaken uit te oefenen of handelingen te verrichten waardoor die zaken niet meer kwalificeren als bodemzaken (bijvoorbeeld door de zaken van de bodem te verwijderen of de bodem onder de zaken vandaan te halen via voornoemde bodemverhuurconstructie). Voor de duur van vier weken na deze melding mogen de voorgenomen handelingen niet worden verricht. Daardoor krijgt de fiscus vier weken de tijd om stappen te ondernemen om haar verhaalsrecht veilig te stellen, bijvoorbeeld door beslag te leggen terwijl de bodemzaken zich nog op de bodem van de belastingschuldige bevinden.

Moet nu ook de eigenaar van dergelijke bodemzaken een normale verkoop van die zaken (bijvoorbeeld in het kader van vernieuwing van een machinepark) melden? Dat dit onwenselijk is, heeft ook de wetgever zich gerealiseerd. Daarom is in het nieuwe artikel 22 bis Invorderingswet ook vastgelegd dat niet hoeven te worden gemeld handelingen die worden verricht in de normale uitoefening van een bedrijf of beroep van de belastingschuldige.

Overigens zal op grond van de tekst van het nieuwe arikel 22 bis uitoefening van een eigendomsvoorbehoud door een leverancier wiens vordering niet (geheel) is betaald, wel door die leverancier moeten worden gemeld vanaf 1 januari 2013, omdat deze bepaling zich uitstrekt tot alle bodemzaken. Ook als die toebehoren aan derden, bijvoorbeeld op grond van een eigendomsvoorbehoud.

Het niet voldoen aan voornoemde meldingsplicht heeft aanzienlijke financiële gevolgen. Mocht u twijfelen of u een voornemen moet melden of willen bespreken welke mogelijkheden er zijn ten aanzien van bodemzaken, kunt u contact opnemen met ondergetekende.

Column Vlaminckx I business

Haico Dings (1965) is lid van de praktijkgroepen Insolventie & Herstructurering en Ondernemingsrecht. Haico heeft zich met name gespecialiseerd in het Faillissementsrecht. Hij wordt door de rechtbank Roermond regelmatig benoemd tot curator in faillissementen en adviseert partijen die van doen krijgen met een (dreigend) faillissement.

h.dings@vlaminckx.nl / www.vlaminckx.nl

T: 077-3201946 / F: 077-3543884

body•LIFE 2I2013 I

Reclame is de kerosine van het ondernemerschap

Ook voor bedrijven gelden natuurwetten – al is niet iedereen hiervan doordrongen. Het lijkt soms wel of ondernemers maar één principe echt ter harte nemen: proberen juist zo weinig mogelijk aan reclame uit te geven. En vervolgens vragen we ons elk jaar weer af waarom de resultaten tegenvallen. Want ook dat is een natuurwet: wie steeds op dezelfde manier te werk gaat, moet niet raar opkijken als er ook steeds hetzelfde resultaat wordt behaald.

Reclame is investeren

in groei

Laten we het voorbeeld van het vliegtuig er nog eens bij pakken. Wie van duizend naar tweeduizend meter wil stijgen, moet aan de stuurknuppel trekken en gas geven. In ieder geval meer gas dan nodig is om op gelijke hoogte te blijven. En als er sprake is van tegenwind moet er eveneens gas bij. Bij het berekenen van het reclamebudget van een fitnesscentrum gaat het er even logisch aan toe. Hier hangt het budget eveneens af van het gestelde doel. Twee rekenvoorbeelden:

Voorbeeld 1: een fitnesscentrum heeft op dit moment 800 leden en wil groeien naar 1.000 leden voor het einde van 2013. Als we uitgaan van een ledenverloop van 25% op jaarbasis, dan zullen 200 van de 800 leden het centrum dat jaar verlaten. Daarnaast zijn nog 200 extra lidmaatschappen nodig om op 1.000 leden te komen. In totaal moeten er dus 400 nieuwe leden worden ingeschreven. Afhankelijk van het imago, leeftijd, naamsbekendheid van het fitnesscentrum en de markt en concurrentie kost een nieuw lid tussen de 80-120 euro aan reclamekosten. Het reclamebudget komt dan op ca. 32-48.000 euro.

Voorbeeld 2: hetzelfde fitness-centrum wil constant blijven op 800 leden. Om het jaarlijkse ledenverloop te kunnen compenseren, moeten nu nog maar 200 leden worden geworven. Het vereiste budget is dan 16-24.000 euro.

Conclusie: de meeste fitnesscentra investeren net voldoende in reclame om het jaarlijkse ledenverloop te compenseren. Zo vreemd is het dus niet dat veel fitnesscentra momenteel, ondanks hun 'investeringen', niet groeien! De vraag is: wat is uiteindelijk duurder? Te weinig investeren in reclame of eens een keer echt 'gas geven'? Bedenk daarbij dat de omzet (en winst) die nieuwe leden uiteindelijk genereren een veelvoud is van de reclamekosten.

Top-of-mind

Reclame heeft ten doel dat u een voorkeurspositie verwerft in het brein van de consument. Eenvoudig gezegd: punten scoren. Dit doet u door uw reclame inhoudelijk te laten opvallen, maar het begint met kwantiteit, want ‘als je niet schiet, kun je niet scoren’, zoals een bekende voetballer ooit zei. Deze filosofie geldt ook voor reclame. Als u succesvol reclame in wilt zetten, houdt u zich dan aan de volgende regels:

Regel 1: In eerste instantie is het vooral van belang dat u reclame maakt. Verdeel uw campagnes niet in kleine beetjes over het hele jaar, maar probeer ze geconcentreerd in te zetten. Het doel: in uw afzetmarkt moet uw doelgroep merken dat er een aantrekkelijk fitnesscentrum in de buurt is. Verwacht overigens niet dat een advertentie direct bij uw doelgroep in het oog springt. Daarvoor is het aantal reclame-uitingen waaraan consumenten tegenwoordig bloot staan eenvoudigweg te groot.

Regel 2: De kracht van herhaling. Het is goed mogelijk dat u met uw reclame vijf keer tevergeefs om aandacht schreeuwt, zonder dat u een reactie krijgt. De tijd is niet rijp en de potentiële klant is nog niet zover. Maar misschien schiet u de zesde keer raak: uw klant staat bijvoorbeeld net voor zijn klerenkast en stelt vast dat zijn broek te krap zit. Juist nu is hij gevoelig voor uw aanbod en maakt hij een afspraak. Reclame is dus nooit voor niets: het vergroot uw naamsbekendheid en zorgt ervoor dat uw doelgroep aan ú denkt als het om fitness gaat.

Regel 3: Maak reclame via meerdere kanalen. Wie denkt dat twee advertenties van 90 x 100mm een 'campagne' vormen, heeft het mis. Natuurlijk: ook deze twee advertenties kosten geld, maar uw doelgroep zal nauwelijks waarnemen wat u te bieden heeft. Alleen een campagne via meerdere communicatiekanalen zorgt binnen korte tijd voor meerdere contactmomenten. Eerst in de krant, daarna in de brievenbus. Als daar dan nog een contactmoment via een reclamebord/banner en promotie bijkomt, is de kans op een reactie aanzienlijk groter.

Edities