- VES

Verschenen in BodyLIFE Benelux nr3 2014

Wat zijn kritische succes- en faalfactoren van een regionale samenwerkingsrelatie tussen fitnesscentra, het lokale MKB en de regionale eerstelijnszorg?

Wat is de meerwaarde voor iedere partij om regionaal samen te werken?

Welke voorwaarden spelen vanuit iedere partij een belangrijke rol bij het aangaan van de regionale samenwerking?

Wat zijn succes- en faalfactoren van de regionale samenwerking?

Methode

Voor dit kwalitatieve onderzoek is gebruikt gemaakt van semigestructureerde interviews. De interviews hadden een open karakter, ondersteund door een topiclijst. De topiclijst is voortgekomen uit de literatuurstudie als sensitizing concepts (Boeije, 2005).De topiclijst fungeert als rode draad van het onderzoek. Interviews zijn afgenomen bij fitnesscentra, het lokale MKB en de eerstelijnsgezondheidszorg. Er zijn 18 mensen ondervraagd, evenredig verdeeld over de drie partijen. De partijen zijn geselecteerd uit het adressenbestand van HAN Seneca, het Expertisecentrum voor Sport, Arbeid en Gezondheid van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. De interviews zijn digitaal opgenomen en achteraf uitgeschreven. De belangrijke informatie is gemarkeerd aan de hand van een vooraf afgesproken codering.

Resultaten

Iedere geïnterviewde is positief over het concept. Er is veel consensus over de gedachte dat goede samenwerking de kwaliteit van de dienstverlening ten goede komt en daarmee de gezondheid van het individu stimuleert. Bijna alle geïnterviewden benadrukken dat zij positief staan tegenover het gebruik van diagnostische apparatuur. De meerderheid van de ondervraagden geeft aan meerwaarde te zien in de zin van gezondheidswinst. Men zag het belang van de invloed van het laten bewegen van mensen, maar ook het belang van testen en meten. De ondervraagde werkgevers verwachten gezondheidswinst in termen van minder verzuim, hogere productiviteit en een betere sfeer op de werkvloer. Fitnessondernemers zien de meerwaarde vooral in verkrijgen van nieuwe doelgroepen, wat van invloed zou kunnen zijn op de omzet. Huisartsen zien vooral kansen in het belang van hun patiëntengroepen, fysiotherapeuten en diëtisten mogelijkheden om hun (uit)behandelde patiënten door te sturen.

Voorwaarden

Bijna alle ondervraagden vinden dat op de eerste plaats het personeel van het fitnesscentrum in staat moet zijn om diagnostische apparatuur te kunnen bedienen. Alle partijen vanuit de eerstelijnsgezondheidszorg stellen daarbij de voorwaarde dat de begeleiders ook in staat moeten zijn om waarden te interpreteren en vanuit daar te bepalen welk vervolgtraject nodig is. Testen moeten worden uitgevoerd in een aparte ruimte met een één-op-één begeleiding. Voorwaarde is dat daadwerkelijk gezondheidsbevordering plaatsvindt voor de doorverwezen persoon. Werkgevers willen gezonder en fitter personeel en de eerstelijnsgezondheidszorg wil gezondere en fittere patiënten. (Para)medici willen ook inzicht in de effectiviteit van de ingezette interventies. De merendeel van de ondervraagde werkgevers is bereid om te investeren in zo’n samenwerking, op voorwaarde dat er duidelijkheid is over de werkwijze.

Succes- en faalfactoren

Bij het bevragen naar de vormgeving van de communicatie in een dergelijk netwerk werd het belang van korte lijntjes vaak aangekaart. De korte lijnen tussen het fitnesscentrum en de doorverwijzende partijen zorgen voor duidelijkheid en voor een actieve samenwerking. Een succesfactor zou in het fitnesscentrum het aanstellen van één persoon als coördinator kunnen zijn. Veel geïnterviewden vinden dat de samenwerkende partijen elkaar en elkaars aanbod moeten kennen, regelmatig overleg is gewenst. Samenwerken met onbekenden is niet gewenst, zo zegt de meerderheid. Uit de eerstelijnszorg gaven de (para)medici aan dat de kennis en vaardigheden van een fitnessbegeleider om een patiënt te begeleiden niet ten goede komt van de kwaliteit van de zorgverlening in het belang van de patiënt. Zij zijn daarvoor niet opgeleid en dus niet medisch erkend. Een tweede kanttekening vanuit de eerstelijnsgezondheidszorg komt vanuit de fysiotherapie, zij halen ook inkomsten uit het testen en meten van patiënten en zijn niet bereid daarvoor naar elders te verwijzen.

Conclusie

Uit het HAN Seneca onderzoek is gebleken dat de fitnessbranche door een sterkere regionale samenwerking een prominente rol zou kunnen spelen bij een betere ondersteuning en diagnostisering; dit zou gezondheidswinst en reductie van zorgkosten opleveren, wat voor de branche tot schaalvergroting zou kunnen leiden. Samenwerking zal leiden tot een toename van gezondheidswinst, een vermindering van arbeidsverzuim en een toename van arbeidsproductiviteit. De kwaliteit van dienstverlening neemt toe, alsmede de groeiende aandacht voor preventie en leefstijl. Werkgevers verwachten gezondheidswinst in termen van minder verzuim, hogere productiviteit en een betere sfeer op de werkvloer. Uit de resultaten van het onderzoek is gebleken dat als rekening wordt gehouden met elkaars belang, er veel gezamenlijk voordeel is te halen uit een regionale samenwerking

Voorwaarden

De betrouwbaarheid en validiteit van de gebruikte diagnostische apparatuur moet boven alle twijfel verheven zijn. Scholing, kwalificatie en deskundigheid van begeleiders in fitnesscentra moet gegarandeerd zijn, fitnessbegeleiders moeten geschoold zijn in het gebruik van geschikte apparatuur, daarnaast moeten ze kennis hebben van motivatie- en gedragsveranderingstheorieën. De gezamenlijke bedoeling moet gezondheidswinst zijn, en die moet objectief te meten zijn. Er moet transparantie zijn over financiën en duidelijke financiële afspraken. Het is van belang dat iedere professional bij zijn eigen vakgebied blijft en geen diagnostiek of interventies doet die behoren tot het vakgebied van andere professionals.

Succes- en faalfactoren

Heldere communicatie en afspraken zijn van belang, heldere coördinatie en regie van de samenwerking. Het aanstellen van 1 coördinator binnen het fitnesscentrum behoort hierbij tot de kansrijke morgelijkheden. Terugkoppeling over proces en resultaat is gewenst, niet alleen naar cliënt maar ook naar andere betrokken partijen. Daarbij is het van belang oog te hebben voor de privacy van de deelnemers. Regelmatig ook fysiek overleg wordt als wenselijk aangegeven, met daarbij wel de kanttekening dat samenwerking veel tijd en geld kost, dat wordt gezien als een risico voor mislukken. Het is noodzakelijk om aandacht te hebben voor zorgvuldigheid en criteria van doorverwijzing, vooral ook omdat door de eerstelijnszorg getwijfeld wordt aan de medische kennis en ervaring van fitnessondernemers. Zowel voor fysiotherapeuten als voor fitnessondernemers is het eigen ondernemersbelang van groot belang. Fitness ondernemers willen meer klanten / leden, fysiotherapeuten willen geen omzet verlies door substitutie van zorgtaken.

Aanbevelingen

Om deze veranderende rol voor de fitnessondernemers succesvol in te voeren is het aan te bevelen is het raadzaam met de verschillende stakeholders en de branchevereninging Fit!vak een zorgvuldige strategie te kiezen. Een degelijke effectevaluatie of effectmeting is aan te bevelen om toezicht te houden of de ingezette koers met het gewenste resultaat wordt geborgd. De resultaten van de effectmeting kunnen worden gebruikt om de interventiestrategie aan te passen. Zo verbetert de handhaving voortdurend en worden de achterliggende beleidsdoelen beter gerealiseerd. Het onderzoek van HAN Seneca richtte zich specifiek op de samenwerking tussen fitnesscentra, de eerstelijnsgezondheidszorg en het MKB. Een suggestie voor vervolgonderzoek is ook sportverenigingen en scholen te betrekken in het vervolgonderzoek. Daarnaast zou ook gekeken kunnen worden naar een verdere uitsplitsing van de eerstelijnszorg. Voor de langere termijn zou het interessant zijn vervolgonderzoek te doen naar de veranderde positionering van de deelnemende fitnesscentra. Door onderzoek naar de verbetering van de gezondheid bij de regionale deelnemers te doen zou een onderbouwing van het financiële voordeel van de samenwerking kunnen worden getoond. Opmerkelijk is dat gezondheidsstimulering en maatschappelijke participatie van burgers het succes van regionale samenwerking motiveert, terwijl de onderlinge individuele belangen van de actoren in het netwerk totaal verschillend zijn.

onderzoek I business

body•LIFE 3I2014 I

Edities