- Clubreport: It’s all in sports

Verschenen in BodyLIFE Benelux nr3 2014

business I clubreport

I body•LIFE 3I2014

Wie is Boris Sala?

“Sportinstructeur! Ik begon op 15-jarige leeftijd met fitness, toen nog met groepslessen, en langzaam maar zeker ben ik erin gegroeid, ook heb ik mijn vrouw en schoonzus leren kennen in dezelfde sportclub, eind jaren ’80. En nu ben ik al bijna 30 jaar bezig als sportinstructeur. Deze maand bestaan we met de club overigens 20 jaar!”

Welke opleiding(en) heeft u gevolgd?

“Mijn vrouw en ik zitten wat anders in onze achtergrond vergeleken met de ‘normale’ clubeigenaar. Zo heb ik onder andere psychologie en medicijnen gestudeerd. Dat levert wat op, want we ontwikkelen ook trainingen. Dan helpt die achtergrond, want je denkt over het algemeen wat verder en dieper dan laten we zeggen de sportinstructeur die gewoon zijn lessen afdraait. Dat vind ik het leukste om te doen, maar de positie waarin we nu zitten hebben we niet alleen verworven door de kennis en kunde als sportinstructeur, maar ook door de dingen die we eromheen hebben gedaan.”

Kunt u daar een voorbeeld van geven?

“Al heel lang geven we hier trainingen aan instructeurs, ik geef les, maar houd ook lezingen op congressen en dergelijke, dan is het leuk voor jezelf om niet alleen met sport bezig te zijn maar ook met andere dingen. Bijvoorbeeld in september vorig jaar was ik spreker op een congres in Los Angeles over alternatieve behandelingsvormen van kanker. En ik ben zelf in de voorhoede van anti-verouderingsmiddelen, ik geloof daar ook in, en ik experimenteer daar ook mee. Ik geloof ook dat de eerste mens die 1.000 jaar wordt, al is geboren. Of het wenselijk is, sociaal-maatschappelijk, dat is de vraag. De vraag of het mogelijk is, op cel-niveau, is al beantwoord: het is mogelijk. Maar dat is meer een belangstelling van mij, daar ben ik sinds een jaar of 18 mee bezig.”

Gebruikt u die medische en psychologische achtergrond ook om mensen te helpen met gerichte adviezen?

“Nou, wat ik zeker vind is dat mensen moeten stoppen met hardlopen. Over manipulatie van de gekheid gesproken: beschouw de mens, en waar je in gelooft moet je zeker doen, maar ik geloof dat de mens een soort van veredelde aap is, een primaat. En wat doet een primaat in de natuur? We jagen of we vluchten, in het kort. En heb je ooit een aap lang zien rennen? Nee, die klimt in een boom. Ons lichaam is nog steeds wat we oorspronkelijk waren, ook al trainen we het. In 2012 was er een onderzoek van TNO onder 800 lopers. Die hadden zich bewust opgegeven bij een loop- of atletiekvereniging om te leren hardlopen, heel verstandig. Dus die 800 leerden daar de techniek aan, ze bouwden op. Maar toch was bijna 40 procent van al die mensen na 3 maanden zo geblesseerd dat ze nauwelijks meer konden lopen. Dat kwam in de media, heel kort, ik denk niet eens een halve dag. En toen verdween het weer, het was weg. Het rapport heb ik nog, want het is gewoon een bona fide onderzoek van een bona fide instituut, maar het was niet wenselijk. Over het algemeen worden wij gezien als teveel vragende charlatans, commerciële flikkers. En ik denk dan altijd: wat zou nu gebeuren als morgen zou blijken dat van elke 800 mensen die gaan fitnessen, er na 3 maanden 40 procent geblesseerd is? Dat is niet zo, natuurlijk, maar hypothetisch. Wat denk je dat er dan in de Tweede Kamer gebeurt? En dat vind ik raar, die selectieve verontwaardiging.”

Kan de VES daar wat tegen doen?

“Het probleem van deze branche is ook dat het nog steeds geen echte eenheid is. Het zou goed zijn om een vuist te kunnen maken tegen dit soort zaken. Maar de VES vind ik een van de beste clubs in Nederland op het gebied van samenwerken, we wisselen juist informatie uit. Je bent veel meer collega, minder concurrent. Waar we naartoe willen: op het moment zie je bij een heel grote groep consumenten dat ze het idee hebben dat ze jarenlang in de maling zijn genomen, dat ze 50 euro hebben betaald terwijl ze hetzelfde konden krijgen voor een tientje of vijftien euro. Dat is deels waar, want het is helaas niet zo dat in elke fitnessclub alles perfect voor elkaar is, maar reëel gezien kun je voor 15 euro nooit bieden wat je voor 50 euro wel kunt krijgen bij een eenpitter of een club die er echt gevoel in heeft. Wij willen niet alleen een stel spullen neerzetten, maar ook daadwerkelijk, echt onderwijs gaan geven. De prijs/kwaliteitverhouding moet kloppen. Zoals ik het zie, moet je zorgen als VES-club dat je duidelijk iets bijzonders en anders biedt dan andere. Het neerzetten van hele rijen loopbanden en fietsen, is passé. Er zijn ook clubs die gaan voor het design, zo van het moet er ook mooi uitzien, dan zal het wel goed zijn. Ik ga meer voor de inhoud.”

Jullie gaan beginnen met The CrossBox. Wat houdt dat in en waarom die insteek?

The CrossBox wordt echt het beeldmerk van de VES functionele training. Dat gaat echt wel verschil opleveren. Met de VES gaan we waarschijnlijk een kring maken van een club of 20 waarmee we The CrossBox gaan doen. Wij zijn vrij om dat te doen, ik begin hier met The CrossBox aanstaande zondag (6 april, red.), dan hebben we de eerste bijeenkomst, en deze maand gaan er al drie of vier open. Dit is echt een VES-initiatief. De instructeurs worden hier opgeleid, en we hebben onder anderen Yvonne van der Stoep, de laatste Nederlandse wereldkampioen gewichtheffen en powerliften, we hebben de Nederlands kampioen turnen, dan krijg je ook heel specifiek echt training van de beste mensen op een niveau nog niet gezien in deze branche. We moeten naar een mentaliteitsverandering toe, dat mensen weten dat je op een andere manier moet trainen, want langer dan een half uur duurt dit nooit. Het is hoog-intensief.”

Heeft de VES daar een grote rol in, om dat breder bekend te maken?

“De VES is een verademing want je hebt daar te maken met mensen die allemaal in dezelfde situatie zitten. En allemaal dezelfde kant op willen. Het is een vereniging van clubs die op een bepaalde manier denken, dat maakt het ook interessant, het zijn over het algemeen vrij bijzondere mensen die je daar tegenkomt. In ieder geval geen doorsnee mensen. Dat merk je als je met mensen praat van budgetclubs. Maar de bedoeling van VES is de hele look and feel optimaliseren.

In de jaren ’80 trainde ik in een zelfde soort club als deze. Daar ging het veel meer om de inhoudelijke kern, maar er zaten ook dingen in als kameraadschap, het was meer een clubsfeer. En dat willen we hiermee, en ook binnen de VES, terughalen. Het moet naast een trainingsomgeving ook duidelijk een sociale omgeving zijn, en een ontmoetingsplek zijn. Waar je er echt even uit bent, zonder dat het een soort vijfsterrenhotel gaat worden. Het mag wel leuk zijn. We willen een zekere vorm van ‘horen bij’ hebben. Persoonlijke aandacht, en dat betekent vaak ook betrokkenheid. En ook professionaliteit. Dit is niet iets wat voor een budgetclub op zou gaan. Dat kunnen ze niet, dat is een heel andere uitstraling. Maar je moet uitleggen wat je doet, en dat gaan we via de VES doen met allerlei media. We gaan daarom beginnen met een campagne die eigenlijk een uitleg is van wat de bedoeling is.

Het idee van de VES is dus veel meer de verdieping in te gaan en het hele idee van ‘we hebben een zaal met wat fitnessapparaten en zoek het maar uit’, dat wordt totaal losgelaten. We gaan echt met specialisten werken, onderling instructeurs, kennis en workouts uitwisselen. Hoe meer we dat gemeenschappelijk doen en hoe meer mensen daar aan meedenken, hoe sterker we staan. Je krijgt echt kruisbestuiving en een echt inhoudelijke invulling zoals die naar mijn mening altijd al geweest had moeten zijn. Een sportclub moet leuk zijn, maar kan ook een leeromgeving zijn. Het kan niet zo zijn dat je iemand een blaadje toewerpt en zegt: doe maar 12 herhalingen van alle oefeningen, dan ben je er wel. Dat kun je niet maken! Dat is echt niet hoe we zouden willen werken, en al helemaal niet als VES-clubs. Dat is waar we bij de VES erg in geloven: het moet echt terug naar lesgeven, naar de basis.”

'Het moet naast een trainingsomgeving ook duidelijk een

sociale omgeving zijn, en een ontmoetingsplek zijn'

De VES in actie tegen kinderkanker Afgelopen maand werd bij veel VES sportcentra Spin & Sport for Life georganiseerd

Spin & Sport for Life is de grootste fitnessactie voor het goede doel in Nederland. Meer dan 40 sportcentra organiseren evenementen waarbij klanten zich laten sponsoren door collega’s, vrienden en familie en zich vervolgens letterlijk in het zweet werken voor het goede doel.

Voor het zevende jaar is Villa Joep het goede doel van Spin & Sport for Life. Villa Joep is genoemd naar Joep Steijn uit Voorschoten. Op de leeftijd van 4,5 jaar is hij aan neuroblastoom kinderkanker overleden. Direct na zijn overlijden richtten zijn ouders Villa Joep op om geld in te zamelen voor onderzoek naar geneesmiddelen voor deze ziekte. Elk jaar krijgen zo’n 25 kinderen deze ziekte, van wie 70 procent overlijdt. Dat is een schrikbarend hoog percentage. Joeps ouders hebben zich tot doel gesteld om het genezingspercentage bij deze vorm van kanker flink omhoog te krijgen.

Alle donaties die bij Villa Joep binnenkomen gaan rechtstreeks naar onderzoek. De onderzoeken die al met de donaties zijn gedaan laten hoopgevende resultaten zien. Het afwijkende gen is bekend en de onderzoekers zijn al een eind op weg om het juiste medicijn te vinden voor kinderen met deze ziekte. Maar we zijn er nog lang niet, de strijd is nog zeker niet gestreden.

Met de opbrengsten die gehaald worden uit de evenementen van Spin & Sport for Life kan het verschil worden gemaakt. Er is door de VES sportcenta de afgelopen jaren bijna 3 miljoen euro opgehaald en daar is dit jaar ruim een kwart miljoen bij gekomen. Een resultaat waar we trots op zijn!

Spin & Sport for Life wordt ondersteund door de volgende partners van de VES:

- HDD Group

- MMD Media

- Indoor Cycling Group

- Legal Group

evenement I business

body•LIFE 3I2014 I

De positie van fitnesscentra

Wat zijn kritische succes- en faalfactoren van een regionale samenwerkingsrelatie tussen fitnesscentra, het lokale MKB en de regionale eerstelijnszorg?

Wat is de meerwaarde voor iedere partij om regionaal samen te werken?

Welke voorwaarden spelen vanuit iedere partij een belangrijke rol bij het aangaan van de regionale samenwerking?

Wat zijn succes- en faalfactoren van de regionale samenwerking?

Methode

Voor dit kwalitatieve onderzoek is gebruikt gemaakt van semigestructureerde interviews. De interviews hadden een open karakter, ondersteund door een topiclijst. De topiclijst is voortgekomen uit de literatuurstudie als sensitizing concepts (Boeije, 2005).De topiclijst fungeert als rode draad van het onderzoek. Interviews zijn afgenomen bij fitnesscentra, het lokale MKB en de eerstelijnsgezondheidszorg. Er zijn 18 mensen ondervraagd, evenredig verdeeld over de drie partijen. De partijen zijn geselecteerd uit het adressenbestand van HAN Seneca, het Expertisecentrum voor Sport, Arbeid en Gezondheid van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. De interviews zijn digitaal opgenomen en achteraf uitgeschreven. De belangrijke informatie is gemarkeerd aan de hand van een vooraf afgesproken codering.

Resultaten

Iedere geïnterviewde is positief over het concept. Er is veel consensus over de gedachte dat goede samenwerking de kwaliteit van de dienstverlening ten goede komt en daarmee de gezondheid van het individu stimuleert. Bijna alle geïnterviewden benadrukken dat zij positief staan tegenover het gebruik van diagnostische apparatuur. De meerderheid van de ondervraagden geeft aan meerwaarde te zien in de zin van gezondheidswinst. Men zag het belang van de invloed van het laten bewegen van mensen, maar ook het belang van testen en meten. De ondervraagde werkgevers verwachten gezondheidswinst in termen van minder verzuim, hogere productiviteit en een betere sfeer op de werkvloer. Fitnessondernemers zien de meerwaarde vooral in verkrijgen van nieuwe doelgroepen, wat van invloed zou kunnen zijn op de omzet. Huisartsen zien vooral kansen in het belang van hun patiëntengroepen, fysiotherapeuten en diëtisten mogelijkheden om hun (uit)behandelde patiënten door te sturen.

Voorwaarden

Bijna alle ondervraagden vinden dat op de eerste plaats het personeel van het fitnesscentrum in staat moet zijn om diagnostische apparatuur te kunnen bedienen. Alle partijen vanuit de eerstelijnsgezondheidszorg stellen daarbij de voorwaarde dat de begeleiders ook in staat moeten zijn om waarden te interpreteren en vanuit daar te bepalen welk vervolgtraject nodig is. Testen moeten worden uitgevoerd in een aparte ruimte met een één-op-één begeleiding. Voorwaarde is dat daadwerkelijk gezondheidsbevordering plaatsvindt voor de doorverwezen persoon. Werkgevers willen gezonder en fitter personeel en de eerstelijnsgezondheidszorg wil gezondere en fittere patiënten. (Para)medici willen ook inzicht in de effectiviteit van de ingezette interventies. De merendeel van de ondervraagde werkgevers is bereid om te investeren in zo’n samenwerking, op voorwaarde dat er duidelijkheid is over de werkwijze.

Succes- en faalfactoren

Bij het bevragen naar de vormgeving van de communicatie in een dergelijk netwerk werd het belang van korte lijntjes vaak aangekaart. De korte lijnen tussen het fitnesscentrum en de doorverwijzende partijen zorgen voor duidelijkheid en voor een actieve samenwerking. Een succesfactor zou in het fitnesscentrum het aanstellen van één persoon als coördinator kunnen zijn. Veel geïnterviewden vinden dat de samenwerkende partijen elkaar en elkaars aanbod moeten kennen, regelmatig overleg is gewenst. Samenwerken met onbekenden is niet gewenst, zo zegt de meerderheid. Uit de eerstelijnszorg gaven de (para)medici aan dat de kennis en vaardigheden van een fitnessbegeleider om een patiënt te begeleiden niet ten goede komt van de kwaliteit van de zorgverlening in het belang van de patiënt. Zij zijn daarvoor niet opgeleid en dus niet medisch erkend. Een tweede kanttekening vanuit de eerstelijnsgezondheidszorg komt vanuit de fysiotherapie, zij halen ook inkomsten uit het testen en meten van patiënten en zijn niet bereid daarvoor naar elders te verwijzen.

Conclusie

Uit het HAN Seneca onderzoek is gebleken dat de fitnessbranche door een sterkere regionale samenwerking een prominente rol zou kunnen spelen bij een betere ondersteuning en diagnostisering; dit zou gezondheidswinst en reductie van zorgkosten opleveren, wat voor de branche tot schaalvergroting zou kunnen leiden. Samenwerking zal leiden tot een toename van gezondheidswinst, een vermindering van arbeidsverzuim en een toename van arbeidsproductiviteit. De kwaliteit van dienstverlening neemt toe, alsmede de groeiende aandacht voor preventie en leefstijl. Werkgevers verwachten gezondheidswinst in termen van minder verzuim, hogere productiviteit en een betere sfeer op de werkvloer. Uit de resultaten van het onderzoek is gebleken dat als rekening wordt gehouden met elkaars belang, er veel gezamenlijk voordeel is te halen uit een regionale samenwerking

Voorwaarden

De betrouwbaarheid en validiteit van de gebruikte diagnostische apparatuur moet boven alle twijfel verheven zijn. Scholing, kwalificatie en deskundigheid van begeleiders in fitnesscentra moet gegarandeerd zijn, fitnessbegeleiders moeten geschoold zijn in het gebruik van geschikte apparatuur, daarnaast moeten ze kennis hebben van motivatie- en gedragsveranderingstheorieën. De gezamenlijke bedoeling moet gezondheidswinst zijn, en die moet objectief te meten zijn. Er moet transparantie zijn over financiën en duidelijke financiële afspraken. Het is van belang dat iedere professional bij zijn eigen vakgebied blijft en geen diagnostiek of interventies doet die behoren tot het vakgebied van andere professionals.

Succes- en faalfactoren

Heldere communicatie en afspraken zijn van belang, heldere coördinatie en regie van de samenwerking. Het aanstellen van 1 coördinator binnen het fitnesscentrum behoort hierbij tot de kansrijke morgelijkheden. Terugkoppeling over proces en resultaat is gewenst, niet alleen naar cliënt maar ook naar andere betrokken partijen. Daarbij is het van belang oog te hebben voor de privacy van de deelnemers. Regelmatig ook fysiek overleg wordt als wenselijk aangegeven, met daarbij wel de kanttekening dat samenwerking veel tijd en geld kost, dat wordt gezien als een risico voor mislukken. Het is noodzakelijk om aandacht te hebben voor zorgvuldigheid en criteria van doorverwijzing, vooral ook omdat door de eerstelijnszorg getwijfeld wordt aan de medische kennis en ervaring van fitnessondernemers. Zowel voor fysiotherapeuten als voor fitnessondernemers is het eigen ondernemersbelang van groot belang. Fitness ondernemers willen meer klanten / leden, fysiotherapeuten willen geen omzet verlies door substitutie van zorgtaken.

Aanbevelingen

Om deze veranderende rol voor de fitnessondernemers succesvol in te voeren is het aan te bevelen is het raadzaam met de verschillende stakeholders en de branchevereninging Fit!vak een zorgvuldige strategie te kiezen. Een degelijke effectevaluatie of effectmeting is aan te bevelen om toezicht te houden of de ingezette koers met het gewenste resultaat wordt geborgd. De resultaten van de effectmeting kunnen worden gebruikt om de interventiestrategie aan te passen. Zo verbetert de handhaving voortdurend en worden de achterliggende beleidsdoelen beter gerealiseerd. Het onderzoek van HAN Seneca richtte zich specifiek op de samenwerking tussen fitnesscentra, de eerstelijnsgezondheidszorg en het MKB. Een suggestie voor vervolgonderzoek is ook sportverenigingen en scholen te betrekken in het vervolgonderzoek. Daarnaast zou ook gekeken kunnen worden naar een verdere uitsplitsing van de eerstelijnszorg. Voor de langere termijn zou het interessant zijn vervolgonderzoek te doen naar de veranderde positionering van de deelnemende fitnesscentra. Door onderzoek naar de verbetering van de gezondheid bij de regionale deelnemers te doen zou een onderbouwing van het financiële voordeel van de samenwerking kunnen worden getoond. Opmerkelijk is dat gezondheidsstimulering en maatschappelijke participatie van burgers het succes van regionale samenwerking motiveert, terwijl de onderlinge individuele belangen van de actoren in het netwerk totaal verschillend zijn.

Onderzoek naar positionering van fitnesscentra in een lokaal netwerk met MKB ondernemingen en eerstelijnsgezondheidscentra

In het kader van zijn Master Opleiding heeft Geert van der Veer, directeur HAN Seneca, onderzoek gedaan in hoeverre een nieuw netwerk van lokale fitnesscentra, eerstelijnsgezondheidszorg en MKB bedrijven een bijdrage zou kunnen leveren aan het vergroten van de gezondheid en de maatschappelijke participatie van burgers in Nederland, en of diagnosticerende apparatuur gebruikt kan worden in het monitoren van de deelnemers. Om die doelstelling te realiseren staan de volgende onderzoeksvragen centraal:

Edities