1 jaar geleden

Oud-profvoetballer Yuri Cornelisse: Van radslagen naar raadgeving

1 jaar geleden
Ruim tien jaar nadat Yuri Cornelisse (46) afscheid nam als profvoetballer, is de gewezen aanvaller van onder meer RKC Waalwijk en FC Groningen nog net zo fit als toen. Zijn kenmerkende radslag zit er nog in, maar verder is alles anders in het leven van de Alkmaarder. Wij liepen een middag met hem mee. “Je merkt dat het in de maatschappij enkel nog draait om presteren. Heel veel mensen vallen daardoor uit.”

Tekst: Jan Willem Spaans
Fotografie: Broer van den Boom

Het is vrijdagmiddag in De Rijp, een dorp tussen Amsterdam en Alkmaar dat in Nederland vooral bekendstaat als de plek waar Thomas Acda opgroeide. Voor zo’n vijftien meiden begint het weekend nog niet, ook al hebben ze een kilometer of dertien moeten fietsen naar de middelbare school in Purmerend. En dan hebben ze ook nog gym gehad, protesteert een van de dames als Yuri Cornelisse (46) de training met een warming-up tracht te beginnen. Het enige probleempje: het hek zit op slot, de sleutel ligt nog op een naburige keukentafel.

Cornelisse is voor geen gat te vangen. Vlak voor de velden van SV De Rijp ligt een klein kunstgrasveld, en dat zit niet achter slot en grendel. Daar kan het gezelschap wel even warm worden met een potje rugby zolang de sleutel op zich laat wachten. De trainer is 46 jaar oud, maar wie hem ziet lopen zou hem zonder moeite voor een voetballer aanzien. Zo fit is hij. Eenmaal op het grote veld heeft hij een leuke training uitgezet. Het accent ligt op het in werking stellen van zoveel mogelijk lichaamsdelen. De meiden van De Rijp hebben een reputatie hoog te houden. De kleine vereniging heeft vier vrouwenteams en won al eens een nationale titel bij de pupillen. En met Ajax, VV Alkmaar en straks Telstar is de Eredivisie Vrouwen in deze streek sterk vertegenwoordigd. Cornelisse weet deze groep enthousiast te krijgen. Hij werkt aanstekelijk.  

In de tuin
Na een klein uur is het uit met de pret, want om 17.00 uur moet het licht uit en de deur weer op slot. Dat brengt een probleem met zich mee: waar moet ons interview nu plaatsvinden? In een dorp is de oplossing nooit ver weg. Een minuut of tien later zitten we bij clubsecretaris Patrick Stekelbos in de tuin onder een aangenaam kacheltje. Stekelbos kent Cornelisse nog; ze komen allebei uit het Alkmaarse. “We speelden samen bij AFC’34. Yuri stond links- of rechtsbuiten, ik in de spits. Ja, ik heb wel een voorzet of twee van hem binnengekopt. Maar hij was wat jonger, en had ook een ander doel. Na de wedstrijd dronk ik met de andere jongens een biertje op de club. Yuri fietste naar huis om verder te trainen.”

Het maakt wel dat Yuri Cornelisse een carrière heeft waar wat over te vertellen valt. “Ik begon op straat te voetballen. Ik deed allerlei sporten, maar was goed in voetbal. AZ pikte mij op. Ze hadden toen een voetbalschool. Bij de Alkmaarderhout trainden we elke week een keer. Nu worden die spelers opgehaald met een busje. Ze worden geleefd, terwijl ik veel vrijheid heb ervaren. Uiteindelijk ging ik terug naar AFC, waar TOP Oss me kwam halen. Later kwam mijn broer Tim ook. Woonden we er samen. Dat was een mooie tijd. Tim was iets minder fanatiek. Ik belandde bij Anderlecht, onder Arie Haan. We trainden drie keer per dag. Dat was ik niet gewend. Ik brak mijn middenvoetsbeentje in een oefenwedstrijd, uitgerekend tegen TOP. Vermoeidheid, denk ik. Bij Anderlecht heb je een Vlaamse en een Waalse kant. De ene dokter zei loopgips, de andere vast gips. Het heelde uiteindelijk niet. Echt klote, natuurlijk. Ik kon in februari pas weer spelen.” De taalstrijd in België maakt meer kapot dan een mens lief is. Cornelisse kwam in Brussel niet meer aan de bak.

Gelukkig meldde RKC Waalwijk zich. “Mijn broer speelde er al, en met Martin Jol was er een goede trainer, die het ook enorm naar zijn zin had. We hadden ieder jaar een goede klassering. Het waren echt de beste tijden van RKC. De kern bleef redelijk intact, waardoor een hecht team ontstond. Ik had het er lang naar mijn zin. Daarom ben ik er vijf jaar gebleven. Het was mijn droom om ooit in Italië te spelen. Ik ben een supporter van Juventus. Maar het is er nooit van gekomen. Ik hoorde ook verhalen over hoe het er daar aan toe kan gaan. Ik stond in Nederland elke dag met plezier op het veld. Zelfs in mijn laatste jaar bij ADO, toen ik niet speelde zonder een goede reden. Buiten bezig zijn, doen wat je leuk vindt. Ik vroeg dan of ik met het tweede mocht meedoen.”

Life after football
Yuri Cornelisse voetbalde met nummer 11 als linker- en rechteraanvaller. Dat zijn meestal spelers die relatief veel vrijheid hebben om hun werktuig te behandelen zoals het ze goeddunkt. Verrassend vervolgens is dat de Alkmaarder de bal inruilde voor het minst flexibele werktuig dat je kunt bedenken: de wet. Het gevolg van een beroepskeuzetest: Cornelisse werd wijkagent. “De wet is inderdaad niet zo buigzaam, maar ik kon mijn creativiteit toch kwijt. In het voetbal heb je met zoveel mensen te maken. Van verschillende afkomst, rangen en standen. In de maatschappij kwam ik dat opnieuw tegen. Zo wist ik me altijd een houding te geven. Ik hoefde nooit geweld te gebruiken. Zelfs niet tegenover iemand met een psychose. Of iemand die in de nacht op straat rondliep met wat op een wapen leek, maar een kentekenplaat bleek. Dat was een beul van een gozer. Ik heb heel rustig met hem gepraat, waarna hij volledig meewerkte. Constant schakelen, ik vond het heel leuk. En je kunt zeker creatief zijn in je manier van optreden. Iemand bekeuren is heel makkelijk, maar ik vond het belangrijker dat iemand de ernst van de situatie inzag.”

Politiewerk is heel divers, merkte Cornelisse. “Ik kwam bij de zedenpolitie terecht. Daar had ik echt de ruimte om me bezig te houden met de dingen die ik graag deed. Ik kwam in het onderzoeksteam van twee grote verkrachtingszaken. Vervolgens probeerde ik in Alkmaar in beeld te komen, omdat ik inmiddels ook met Fit@Yuri was begonnen. Dat is mijn bedrijf waarmee ik op zzp-basis trainingen geef. Ik wilde dus dichter bij huis werken. Het reizen naar Amsterdam kostte me veel tijd die ik liever aan trainingen besteedde. Ik begon bij het hockeyteam van mijn dochter met loopcoördinatietrainingen en binnen een jaar had ik acht teams en de Dames 1. Ik ben het gaan uitbreiden met clinics en bootcamps, en bij de zedenafdeling in Alkmaar heb ik me opgeworpen als lifestyle coach voor collega’s. Dat wil zeggen dat je mensen begeleidt in hun gezondheid, zowel fysiek als mentaal.”

Omdat ook Yuri Cornelisse maar 24 uur in een dag heeft, moest hij keuzes maken: zijn platte pet heeft hij ingeleverd. “Ik begeleid intussen ook iemand van de GGZ. Die ziet geen uitweg, maar ik heb hem aan het sporten gekregen. Nu is hij van de drugs af. Hij voelt zich gehoord en gewaardeerd. Omdat ik me makkelijk in mensen kan verplaatsen, maakt afkomst me niet uit. We gaan in gesprek, komen letterlijk in beweging en werken dan richting een doel. Zo is mijn tijd als wijkagent echt nuttig geweest om mensen mentaal te begeleiden. Ook omdat ik zelf redelijk stabiel ben. Dat is gewoon gaaf. Het belangrijkste is plezier. Van daaruit kun je vervolgens presteren. Dat mis ik tegenwoordig. Je merkt dat het in de sport en in de maatschappij enkel nog om presteren draait. Heel veel mensen vallen daardoor uit. Ook jonge mensen. Die worden depressief. Een slechte ontwikkeling. Door veel meer preventief bezig te zijn, ook motorisch, kun je heel veel winst behalen. Ik heb me breed ontwikkeld door gewoon veel op straat te trainen. Tegenwoordig wordt er veel meer specifiek, doelgericht getraind. Omdat ik zelf creatief was, doe ik heel veel met creativiteit. Ik kan me heel snel aanpassen aan een individu of groep, en probeer dingen anders te doen. Dat slaat aan. Overal waar ik trainer ben, hebben ze plezier en leren ze ervan.”

Goed voorbeeld doet goed volgen. Cornelisse komt nooit meer van zijn radslag af. Voor de foto moet het een keer of acht over, maar het ziet er soepeltjes uit, met een enorme portie plezier.
 
Meest recente artikelen